Spanning in ‘Een Joodse erfenis’ betekent vooral opluchting – boekrecensie

FB

Voor alle duidelijkheid: Dit boek gaat niet over de Holocaust of de Jodenvervolging”

De Sloveense geldwisselaar Mirkko Nussbaum verlaat in1935 zijn land en zijn vrouw Vanja (ze zal zich later bij hem voegen) om via het door de fascistische leider Benito Mussolini gedomineerde Italië naar West-Europa te reizen – met een tussenstop in Venetië. In het Westen wil hij een nieuw en beter leven opbouwen. Hij reist van Venetië naar Parijs en na enige tijd wordt het Antwerpen en vervolgens Rotterdam. In die stad richt hij de Pan Europeesche Credietbank – de Panec Bank – op waarvan zijn schoondochter Sara Nussbaum directeur is.
Gaandeweg nemen de anti-Joodse dreigingen in nazi-Duitsland ernstiger vormen aan en Mirkko, die inmiddels de naam Michael heeft aangenomen, vlucht vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog met zijn vrouw Vanja, hun zoon Aaron en dochter Jashna naar New York.

Na de oorlog resteren bij de Panec Bank de erfenissen van niet teruggekeerde Joodse klanten. Sara Nussbaum is vanaf dat moment de feitelijke bankdirecteur. Binnen deze functie balanceert zij op de grens van het financieel en moreel toelaatbare. Uiteindelijk gaat ze over de schreef nadat ze een ingewikkeld plan bedenkt om Wolga Petrol, een Russische handelsfirma met belangen in Libië, om de tuin te leiden. De val in de kuil die zij gegraven heeft zal voor veel onschuldigen de dood betekenen. Want haar doortrapte opzet escaleert uiteindelijk in moorden door een Russische criminele bende op bejaarde flamencogitaristen in het Spaanse Andalusië. Op het moment dat de politie de criminelen en hun Spaanse handlangers bijna te pakken heeft, ontsnappen ze met een kostbare flamencogitaar.

Bezorgdheid in Israël
De Panec Bank raakt door risicovolle kredieten zwaar in de problemen. Reden voor de familie Nussbaum de biezen te pakken om naar Argentinië te vertrekken, alwaar het noodlot hard en onafwendbaar toeslaat. De levensbedreigende ontwikkelingen volgen elkaar snel op. De Russische criminelen jagen in opdracht van Wolga Petrol op het immens vermogen van de bank dat bestaat uit talloze goudstaven die Sara Nussbaum van deze oliemaatschappij heeft afgetroggeld. Inmiddels vindt in Andalusië een serie geweldsincidenten plaats.

Israël – waar Sara uiteindelijk haar toevlucht vindt – is bezorgd over de invloed van Moskou tijdens het instorten (augustus 2011) van het Gaddafi-regiem in Libië en schakelt de geheime dienst, Shin Bet, in omdat de veiligheid van dat land in gevaar zou kunnen komen. Sara Nussbaum verzint vanuit haar van de buitenwereld geïsoleerde woning in de Negev-woestijn een definitieve misleiding voor het veiligstellen van de Joodse erfenis – de grote partij goudstaven.

Titel dekt niet de lading
Tot zover het verhaal. De titel van het boek, ‘Een Joodse erfenis,’ is geen goede vondst, want nietszeggend. Het kan namelijk de indruk wekken dat het non fictie betreft, een geschiedenis over een Joodse erfenis, wat dat ook moge zijn. Een verhaal dat, zoals de uitgever beweert: ‘Een giftig mengsel van geld, verleiding en intrige is’, verdient een titel die verleidt, die de lading dekt. Kennelijk is de auteur hier ook niet gelukkig mee, getuige zijn uitspraak in een interview: “Voor alle duidelijkheid: Dit boek gaat niet over de Holocaust of de Jodenvervolging.”

‘Een Joodse erfenis’ bestaat uit vier boeken, zoals de auteur deze zelf noemt. Deze boeken zijn onderverdeeld in hoofdstukken van soms slechts anderhalve pagina, waardoor een situatie ontstaat die tamelijk veel van de lezer eist. Want de verhaallijn wordt vaak abrupt onderbroken voor weer andere situaties en weer andere romanfiguren. De opbouw van het boek is tamelijk fragmentarische waardoor het, zeker in het begin, ‘niet pakt’.

Open eindjes
Wat merkwaardig is, is dat bepaalde ingrijpende voorvallen niet verder worden uitgewerkt, alsof ze eigenlijk niet belangrijk zijn in het leven van de personages. Op zijn reis vanuit Slovenië naar West-Europa vindt Mirkko dus in Venetië onderdak bij Isaac en Graziana Manin. Als de gastheer naar zijn werk is, laat Mirkko zich enkele malen door de vrouw des huizes verleiden. Het leidt niet tot gevolgen. In Antwerpen wordt Mirkko in zijn slaap verkracht door Chaim, een ultra-orthodoxe Jood. Mirkko verlaat het pand en stapt op de trein naar Rotterdam. Boos is hij natuurlijk, maar meer ook niet.

De Russische toneelvernieuwer/regisseur Konstantin Stanislavski (1863–1938) heeft ooit gezegd dat, als er in het eerste bedrijf een pistool op tafel ligt, dat dat pistool dan in een volgend bedrijf moet worden gebruikt. Deze regie-aanwijzing geldt feitelijk ook voor een roman: Een ernstig voorval als verkrachting of een amorele situatie als de liefde bedrijven met de vrouw van een vriend, eisen een follow up.

Af en toe wordt het in ‘Een Joodse erfenis’ spannend, zeker tegen het einde van het verhaal. Maar dan heeft de lezer al kennis moeten maken met zoveel situaties en personages, dat die spanning vooral opluchting betekent.

Falafal en garnaal
‘Een Joodse erfenis’ is deels gebaseerd op de ooit geruchtmakende zwartgeld-affaire bij de inmiddels verdwenen Slavenburg’s Bank in Rotterdam, compleet met FIOD-invallen en arrestaties van bankiers en witwassers. Het is een beetje flauw dat deze bank in het boek wordt geduid als Salvenberg’s Bank. Bedenk in een fictief verhaal liever een naam die niet zo doorzichtig is. Bij de naam Max Caransa, die samenwerkte met onroerendgoedmagnaat Jaap Kroonenberg en Maurits de Vries – alias Zwarte Joop – is het evident dat het hier om de roemruchte Maup Caransa gaat. Fictie ingehaald door non-fictie. Abraham Tuschinski (oprichter van de gelijknamige filmtheaters) wordt echter wel als zodanig genoemd.

Er staan nogal wat slordigheden in het boek die kennelijk niet door de schrijver of uitgever zijn opgemerkt. Om niet op iedere slak zout te leggen slechts een paar voorbeelden: ‘De mannen uit de voorste wagen (…) zwaaien naar het gezelschap op de wagen voor hen’. En: Mirkko zag in Antwerpen deze reclame; ‘Guttman’s falafal doet u goed’, Falafal anno 1935? En: ‘Zodra de serveerster wegloopt, steekt Conchita een grote garnaal tussen haar rode lippen en geeft Sergio een betekenisvolle knipoog. Hij hapt toe’.

Oude clichés
Zou de Joodse schrijver Edjo Frank zich hebben gerealiseerd dat de strekking van het verhaal over rücksichtsloze Joden die ‘niet-Joden’ (maar ook elkaar) een loer draaien, geldwolven, chronische zwendelaars die letterlijk over lijken gaan, samenzweren met andere Joden en voortdurend liegen, hardnekkige negatieve clichés over ‘de Joden’ zijn?

Edjo Frank (Rotterdam, 1949) kan aardig schrijven, maar het ‘componeren’ van een roman is net iets te hoog gegrepen en dat is jammer want de plot heeft zeker potentie voor een goede roman. ‘Een Joodse erfenis’ doet soms denken aan een scenario voor een tv-serie. Afgeronde elementen met cliff hangers voor de volgende aflevering. Wellicht dat een tv-producent het boek onder ogen krijgt om er vervolgens mee aan de slag te gaan. Maar dan graag met enkele sympathieke Joden in de hoofdrollen.

Titel: Een Joodse erfenis
Auteur: Edjo Frank
Aantal pagina’s: 311
Uitgever: Insperience-uitgeverij in Dordrecht
ISBN: 978-90-817057-2-1 I NUR 330
Prijs: 21,95 euro

Categorie: |

Home » Nieuws » Spanning in ‘Een Joodse erfenis’ betekent vooral opluchting – boekrecensie