Hanneke Gelderblom
werd in 1936 geboren in Den Haag, de stad waar ze nog steeds woont. “In de oorlog waren mijn ouders zo verstandig om mij in 1942 ‘uit logeren’ te sturen, het woord onderduiken was nog niet uitgevonden. Daar werd na de oorlog niet meer over gepraat,” zegt ze anno 2016. Ze overleefde de Tweede Wereldoorlog en ging scheikunde studeren in Leiden, waar ze ook lid werd van de studentenvereniging NZSO. Israël sprak haar toen nog niet aan en een andere vorm van het Jodendom was haar onbekend. Pas later is ze zich gaan inzetten dat Joden, van waar ook ter wereld, recht hebben op een eigen land waar ze naartoe kunnen.
In 1966 werd D66 opgericht. Gelderblom en haar man Hans werden algauw lid en raakten betrokken bij de politiek. Zo had ze twaalf jaar zitting in de Haagse gemeenteraad, waar ze het politieke vak leerde. “Toen ik in 1985 terugkwam van de VN vrouwenconferentie in Nairobi zat ik vol verhalen. Het waren verhalen van vrouwen in Afrika die met twee kinderen, drie kippen en zonder echtgenoot moeten zien te overleven in een eenkamerhutje; was mijn motivatie verdwenen om het in de gemeenteraad weer over een al dan niet terechte huurverhoging te moeten praten. Ik ben toen gevraagd voor de Tweede Kamer maar weigerde dat ook,” zegt Gelderblom.
Omdat ze haar eigen agenda wilde blijven indelen en bepalen, werd ze in 1986 lid van de Eerste Kamer. Gelderblom: “Hier heeft niet de tv-camera noch de hype van de dag de overhand, maar gaat het echt om de inhoud. Ik werd dus geen fulltime maar deeltijd politicus, waardoor mijn huwelijk stand hield en er naast de politiek nog tijd was voor andere zaken.” Ze zou dertien jaar senator blijven. “Het boeiendste deel van het Eerste Kamerlidmaatschap waren de laatste vijf jaar als lid van de Nederlandse delegatie naar de Raad van Europa in Straatsburg.”
Als bestuurslid van ontwikkelingsorganisatie NOVIB raakte Gelderblom in 1985 betrokken bij de vredesbeweging. “Dat was de tijd dat het voor Israëli officieel bij wet verboden was om met PLO’ers te praten en wij van de Joodse vrouwenbeweging verzonnen wetenschappelijke conferenties waar beiden wel naar toe konden,” zegt Gelderblom. Het leidde tot verregaande vredesvoorstellen voor een tweestatenoplossing, maar op echte vrede moet ze nog steeds wachten. “Arafat bleek een Januskop. In de westerse wereld sprak hij warme woorden voor en in het Arabisch niet. Mijn Israëlische vrienden uit de vredesbeweging konden beide talen verstaan.”
Inmiddels is Gelderblom tachtig jaar oud, maar stilzitten doet ze allerminst. Het grootste deel van haar tijd gaat naar het informele landelijke Overleg Joden, Christenen en Moslims (OJCM). “In dit nationale netwerk ben ik het Joodse kerngroep-lid waar mijn inbreng wordt gevoed door goede contacten met het NIK en gesteund door de leden van de landelijke dialoogcommissie van het Liberaal Joods Verbond.” Gelderblom wijdt haar columns aan ervaringen, problemen en oplossingen op interreligieus gebied. Ook vluchtelingen en integratie hebben haar bijzondere belangstelling, evenals de discussie rond de toekomst van de nationale dodenherdenking.