De Joodse stem: VVD Amsterdam

beeld: VVD
beeld: VVD

In het kader van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart heeft Jonet in Amsterdam en Amstelveen vier stellingen rond Joodse thema’s aan de grootste politieke partijen voorgelegd. Vandaag bijt de VVD in Amsterdam het spits af in deze serie met de naam ‘De Joodse stem’. De partij staat voor vrijheid voor alle groepen en veiligheid van de Joodse gemeenschap. Stefan de Bruijn is kandidaat voor de Amsterdamse gemeenteraad en houdt zich met de Joodse gemeenschap bezig. Hij antwoordt op de stellingen.

1. Veiligheid
Op het gebied van beveiliging van Joodse instellingen is in de laatste periode veel te doen geweest. Zo vindt de Joodse gemeenschap dat Joodse instellingen financiële compensatie moeten krijgen voor de hoge beveiligingskosten die zij maken. Per jaar is de gemeenschap circa een miljoen euro aan kosten kwijt. Ondanks dat het Rijk niet wil bijdragen aan de kosten (minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vindt dat er geen sprake is van structurele dreiging) betalen de gemeente Amsterdam en stadsdeel Zuid wel mee aan de beveiliging. Vandaar de vraag aan u: moet de gemeente doorgaan met het bekostigen van de Joodse veiligheid? Zo ja, waarom?

Stefan de Bruijn: “In Amsterdam moet iedereen, ongeacht zijn seksuele geaardheid of religie, vrij en veilig kunnen leven. Het is onaanvaardbaar dat de Joodse gemeenschap op dit moment wordt gedwongen om jaarlijks zo’n 800.000 euro zelf te betalen om de veiligheid in en bij Joodse instellingen te waarborgen. Veiligheid is een kerntaak van de overheid en dit moet niet op de Joodse gemeenschap worden afgewenteld. Hiervoor moet een structurele oplossing komen, waardoor de veiligheid verbetert en de lasten omlaag kunnen. Op initiatief van Paul Slettenhaar in stadsdeel Zuid en van mijzelf in de gemeenteraad betaalt Amsterdam nu mee aan de beveiligingskosten. Het gaat hier om 135.000 euro vanuit Stadsdeel Zuid en 125.000 vanuit ‘de stad’. Dat is een begin. Op initiatief van de VVD komt er binnenkort een overleg tussen het Rijk, het stadsdeel, de gemeente en de Joodse gemeenschap om afspraken te maken over structurele financiering en structurele oplossingen.”

2. Holocaust-educatie
In de afgelopen jaren is het onderwijsprogramma over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op meerdere middelbare scholen onder druk komen te staan. Er zijn docenten die het onderwerp ‘Jodenvervolging’ niet behandelen omdat ze angst hebben voor negatieve reacties van leerlingen. Vooral het conflict tussen Israël en de Palestijnen zorgt ervoor dat steeds meer leerlingen niet open staan voor dit thema en negatief reageren. Zowel op zwarte als witte scholen komen deze situaties voor. Toch is het zo dat de Sjoa en Jodenvervolging essentiële onderdelen zijn van de Nederlandse geschiedenis en leerlingen inzicht kunnen geven in de gevaren van discriminatie en uitsluiting. De vraag: Zou het goed zijn als de gemeente Holocausteducatie aanmoedigt en het scholen verplicht stelt om met hun leerlingen naar het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam te gaan?

De Bruijn: “Op alle scholen moet voorlichting worden gegeven over alle vormen van discriminatie. Uiteraard óók over antisemitisme. Amsterdam dient daarover strikte afspraken te maken met scholen. Een bezoek aan een Joodse instelling kan daarbij een belangrijke rol spelen. Onderdeel van de lessen dient ook te zijn, dat een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen antisemitisme enerzijds en het Israelisch-Palestijns conflict anderzijds. Tegen scholen die geen of onvoldoende voorlichting over discriminatie geven dient het stadsbestuur stappen te ondernemen: bijvoorbeeld korten op de gemeentelijke bijdrage. Voor scholen is ook een belangrijke rol weggelegd om op te treden bij antisemitistische incidenten onder jongeren. Indien leerlingen van een school Joodse jongeren uitschelden of op een andere wijze lastig vallen, dient direct stevig te worden opgetreden. Momenteel gebeurt dit nog onvoldoende.”

3. Briet Mila
Na de discussie over een mogelijk verbod op de Sjechita (de Joodse rituele slacht) woedt nu her en der een debat over een verbod op de Briet Mila (de Joodse jongensbesnijdenis). Tegenstanders zeggen dat dit ‘een ongewilde verminking’ is van kinderen, zonder stil te staan bij de religieuze waarde die dit heeft voor de Joden. In verschillende Europese landen wordt op nationaal en lokaal gebied gedebatteerd over een mogelijk verbod. Vraag: in uw gemeente wonen relatief gezien veel Joodse Nederlanders. Moet de gemeente stelling nemen tegen een mogelijk Nederlands verbod op de (Joodse) besnijdenis?

De Bruijn: “Dit is niet een onderwerp dat speelt in de lokale politiek. Dat is een goede zaak, want het is niet wenselijk dat er per gemeente verschillend beleid hiervoor ontstaat. De VVD is een groot voorstander van de vrijheid van godsdienst. Voor de Joodse gemeenschap heeft jongensbesnijdenis een grote religieuze waarde. De VVD vindt dat de Joodse gemeenschap de ruimte moet blijven houden om dit belangrijke element van de religie in stand te houden.”

4. Israël-boycots
Sinds enige tijd komt het vaker voor dat Nederlandse bedrijven en instellingen niet meer actief willen zijn in Israël vanwege het Israëlische nederzettingenbeleid in de Palestijnse gebieden. De concerns PGGM en Vitens hebben zich al teruggetrokken, en ook het ministerie van Buitenlandse Zaken ontmoedigt bedrijven om zaken te doen met Israëlische concerns die zich onder andere begeven in de Palestijnse gebieden. Vraag: het zou kunnen dat bedrijven uit uw gemeente voor hetzelfde dilemma komen te staan als bijvoorbeeld PGGM. Mogen zij zaken doen in Israël of niet? Moet de gemeente zo’n boycot ontmoedigen of juist ondersteunen?

De Bruijn: “Bedrijven moeten zelf kunnen beslissen met welk land of met welk bedrijf zij zaken doen. Terecht legt de Nederlandse overheid bedrijven die in Israël zaken willen doen, ook als dit in de nederzettingen is, niets in de weg. De verhouding tussen Nederland en Israël is op dit moment goed. Een boycot of enige stimulering daarvan doet onrecht aan de situatie dat bijvoorbeeld over nederzettingen op dit moment al een constructief gesprek met de Israëlische regering kan plaatsvinden. Een boycot draagt ook niet bij aan het tot stand brengen van een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict. Economische samenwerking daarentegen is wel goed voor Nederland en voor Israël. Dat verdient aanmoediging.” [bl]

Categorie:

Home » Columns en opinie » De Joodse stem: VVD Amsterdam