Geen anti-bezetting-posters in OV Toronto
De Toronto Transit Commission – de openbaar vervoercommissie van de Canadese stad Toronto – heeft besloten dat het niet mogelijk is om posters in het OV op te hangen die te maken hebben met de aanwezigheid van Israël op de Westelijke Jordaanoever. De actiegroep Canadians for Justice and Peace in the Middle East (CJPME) wilde in navolging van eenzelfde actie in Vancouver posters ophangen in bussen, metro’s en op haltes en stations. Dat gaat nu niet door.
Volgens de commissie zijn de posters ‘onjuist en misleidend’. Zo lieten ze de kaart van Israël zien in de vorm van een ‘verdwijnend Palestina’. Een soortgelijke poster hing deze zomer ook in Vancouver. Op de plaat zijn vier landkaarten te zien van 1946 tot en met 2012, waarin de suggestie wordt gewekt dat Israël al het Palestijnse land zou hebben overgenomen. Gezien het feit dat de Verenigde Naties de onafhankelijke staat Israël in 1948 hebben erkend en er volgens het VN-verdeelplan van het Britse mandaatgebied Palestina sprake was van twee staten, zou deze poster dus misleidend zijn. Volgens de actiegroep die de beelden wilde ophangen is het verlies van land ‘oneerlijk’ en ‘illegaal binnen het internationale recht’
“Wij zijn van mening dat er nooit bewijs is gevonden inzake het verlies van land, door welke internationale rechtbank dan ook,” zegt woordvoerder Brad Rosse van de OV-commissie van Toronto. “Door de posters op te hangen en deze boodschap te brengen, zou het mogelijk haat kunnen zaaien tegen een specifieke groep. In dit geval zijn dat Israëli’s of Joodse Canadezen.” Ross benadrukte wel dat de CJPME in beroep mag gaan tegen het besluit van de commissie. Volgens de voorman van de actieclub is de uitspraak van de commissie niet bindend. De groep beraad zich nog op nieuwe stappen.
B’nai Brith Canada is blij met de uitspraak en feliciteerde de commissie voor ‘het nemen van de juiste beslissing’. In een verklaring laat de Joodse organisatie weten dat de Canadese wet gerespecteerd is. ‘De commissie heeft de wet op de vrijheid van meningsuiting goed geïnterpreteerd, want deze bestrijkt niet het verspreiden van valse informatie. De commissie is niet ten prooi gevallen aan een misleidende anti-Israël campagne’, zo luidt een verklaring.
