Grapperhaus en Jacobs treffen elkaar bij herdenking razzia Enschede

In Enschede is de eerste razzia uit de Tweede Wereldoorlog herdacht. Die vond in de nacht van 11 op 12 september plaats in de Twentse stad. Indertijd werden 105 Joden werden weggevoerd naar Mauthausen om nooit meer terug te keren. Tijdens de herdenking in de synagoge van Enschede spraken onder andere opperrabbijn Binyomin Jacobs (IPOR) en minister Ferdinand Grapperhaus (CDA) van Justitie en Veiligheid.

Tegen Jodenhaat
Minister Grapperhaus sprak zich in duidelijke bewoordingen uit tegen antisemitisme. Hij stelde dat hij zich nauw betrokken voelde bij de gebeurtenissen in Enschede en zei dat hem dat heel diep raakte. Hij liet ook duidelijk een waarschuwend geluid horen tegen het antisemitisme. Hij legde het verband tussen het verleden en het heden. Eerder sprak de CDA’er zich al uit tegen Jodenhaat en vond er ook al een gesprek plaats met vertegenwoordigers van Joods Nederland.

Camouflage-antisemitisme
Opperrabbijn Jacobs had het in zijn toespraak over het zogenaamde ‘camouflage-antisemitisme’. Kritiek op Israël mag, zeker wanneer je bedenkt dat minstens de helft van de Israëlische bevolking ook kritiek heeft op haar leiders. Maar je hierachter verschuilen om je antisemitisme te verbergen, is gevaarlijk, aldus Jacobs. Hij benadrukt een goede verstandhouding te hebben met Grapperhaus.

Kinderen
De bijeenkomst werd omlijst door basisschoolkinderen die de 105 namen van de vermoorde Joden voorlazen. Ook droegen ze eigen gedichten voor en legden ze bloemen neer. ‘Het was duidelijk dat de opperrabbijn en de minister op één lijn zaten ten aanzien van het steeds zichtbaar wordende antisemitisme en andere vormen van discriminatie’, schrijft het IPOR in een persbericht.