Hof Arnhem: herdenking 4 mei Vorden mocht

Dat heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaald in een hoger beroep dat door de gemeente Bronckhorst, waarin Vorden ligt, aangespannen was. De Joodse organisatie Federatief Joods Nederland (FJN) spande vorig jaar een kort geding aan bij de voorzieningenrechter in Zutphen tegen de dodenherdenking in het Achterhoekse dorp. Het Comité 4 mei Vorden wilde tijdens de herdenking namelijk ook stil staan met een stel graven van gesneuvelde Duitse soldaten. Via de rechter werd dit toen verboden.

De gemeente Bronckhorst repsecteerde de beslissen, maar stelde wel een hoger beroepszaak in. De gemeente werd vandaag door het gerechtshof in Arnhem in het gelijk gesteld. Het Hof stelt dat plaatselijke comités vrijheid hebben bij de inrichting van herdenkingen, omdat er geen landelijke voorschriften gelden. De autoriteiten dienen die vrijheid te respecteren. Alleen als de voorgenomen manier van herdenken zo onzorgvuldig is dat de organisatie ervan en deelname eraan onrechtmatig is tegen derden, kan de voorzieningenrechter ingrijpen en maatregelen treffen. In Bronckhorst was de bijeenkomst volgens het gerechtshof zorgvuldig voorbereid. Ook was vooraf onderzocht of er voldoende draagvlak was. 

Het CIDI verwelkomt de uitspraak van vandaag. Volgens de organisatie is het een ondersteuning van het standpunt van het CIDI dat de kwestie van het herdenken van Duitsers in Vorden, geen zaak was voor de rechter, maar voor het publieke debat. Eerder al riep de organisatie de politiek op om landelijke richtlijnen op te stellen, zodat regionale comités weten binnen welk kader het wenselijk is om te opereren. Die richtlijnen blijken nu volgens de rechter niet te bestaan.

Inmiddels loopt er een dialoog tussen het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het Cairo-overleg (een overlegorgaan van Joodse, christelijke en moslimorganisaties) over de toekomst van het herdenken op 4 mei. Jonet.nl meldde vrijdag nog dat de gesprekken voorspoedig verlopen.