Hof Den Haag: boete voor orthodoxe Jood op sjabbat
Het gerechtshof Den Haag veroordeelde de Joods-orthodoxe man (42) omdat hij in 2010 geen identiteitsbewijs aan een agent kon laten zien. Tijdens de sjabbat draagt de man namelijk niets anders dan zijn kleding. Hij krijgt in hoger beroep alsnog een geldboete van zestig euro. Al met al acht het Hof bewezen dat hij de Wet op de identificatieplicht heeft overtreden.
Eerder, op 17 februari 2012, ontsloeg de Haagse kantonrechter de man wel van rechtsvervolging. Deze rechter stelde vast dat het niet van de verdachte gevraagd kon worden dat hij tegen zijn religieuze verplichting in een identiteitsbewijs bij zich droeg. Maar het Openbaar Ministerie (OM) ging in hoger beroep tegen het vonnis. Volgens het OM was het maar de vraag of met de identificatieplicht wel een inbreuk wordt gemaakt op de godsdienstvrijheid.
De advocaat van de Joodse man voerde in de hoger beroep aan dat het OM niet-ontvankelijk kon worden verklaard. Dit zou te maken hebben met de verklaringen van toenmalig minister Donner van Justitie tijdens het Kamerdebat over de uitbreiding van de wet op de identificatieplicht. Donner zou hebben gezegd dat religieuze mensen er op konden vertrouwen vanwege hun geloof niet te worden vervolgd. Ook zou het OM de religieuze plichten van de man op grond van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) moeten hebben meegenomen in de vervolging. Dit zou niet zijn gebeurd.
Het Hof verwierp alle verweren van de raadsman: het OM is ontvankelijk en de uitlatingen van Donner zijn ‘niet te kwalificeren als concrete toezeggingen van het OM om in zaken als de onderhavige niet tot vervolging over te gaan’. Ook is de wet op identificatieplicht niet in strijd met het EVRM, zo oordeelt het Hof. In het belang van de openbare veiligheid en orde kunnen religieuze burgers toch worden vervolgd.
Wel respecteert het Hof de keuze van de Joodse man om zijn geloofsregels strikt na te leven. “De uitoefening van de geloofsregels kan echter onverenigbaar zijn met de in Nederland geldende wettelijke regels”, zo stelt het Hof in een verklaring.
Bron: Rechtspraak.nl
