Nobelprijswinnaar Imre Kertesz overleden

De Hongaarse auteur Imre Kertész, winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 2002, is op 86-jarige leeftijd overleden in Boedapest. De Joodse schrijver overleefde de concentratiekampen Auschwitz en Buchenwald. Hij overleed na een lange ziekte in zijn woning in de Hongaarse hoofdstad.

Kertész kreeg de Nobelprijs voor zijn werk ‘dat de kwetsbare beleving van het individu stelt tegenover het barbaarse arbitraire van de geschiedenis’. Hij schreef veel over zijn ervaringen in de concentratiekampen tijdens de Holocaust. Pas laat – in 1975 – verwierf hij roem met Onbepaald door het lot (Sorstalansag), een non-conformistische roman over een jongetje dat door de Hongaarse politie wordt opgepakt en naar Auschwitz wordt gestuurd. Hij is ook de auteur van schitterende dagboeken en essays waarin hij altijd weer terugkomt op de beschavingsbreuk die Auschwitz betekende.

Kertész keerde in 2013, na een verblijf van tien jaar in Berlijn, weer terug naar Boedapest, waar hij tot verbazing van velen de Sint Stefaansorde uit handen van de Hongaarse president Viktor Orbán accepteerde. Daarvoor heeft Orbán alleen personen onderscheiden, die zich engageren voor zijn eigen rechtse Fideszpartij of voor de extreemrechtse, antisemitische partij Jobbik. Kertész zelf heeft Orbán in de voorbije jaren vooral bekritiseerd vanwege zijn beleid. “Hongarije wordt door Orbán op dezelfde manier gehypnotiseerd als sommigen door de rattenvanger van Hamelen,’ verklaarde Kertész in een interview met het Franse dagblad Le Monde in februari 2012.

In 2012 maakte de Nobelprijswinnaar bekend dat hij stopte met schrijven omdat hij alles al had gezegd: “Ik wil niet meer schrijven. Voor mij is het werk, dat zo nauw met de Holocaust is verbonden, afgesloten. Ongeacht of het geslaagd is of niet.”