Hongaren in verweer tegen omstreden nazi-gedenkteken
In de Hongaarse hoofdstad Boedapest namen zondag duizenden demonstranten deel aan de jaarlijkse ‘Mars van de levenden’ om de slachtoffers van de Holocaust te herdenken. De plannen van de overheid om een monument te bouwen ter herinnering aan de bezetting van nazi-Duitsland overschaduwden echter het evenement.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond Hongarije aan de kant van nazi-Duitsland, maar toen Hitler zijn bondgenoot ervan verdacht een vredesverdrag met de geallieerden te willen sluiten, viel hij Hongarije binnen. De overheid gaf onlangs toe dat de Hongaren tijdens de oorlog zowel slachtoffers als daders waren. Desondanks verwijten heel wat Hongaren de overheid van premier Viktor Orban ervan haar rol in de Holocaust, waar ongeveer 550.000 Joodse Hongaren om het leven kwamen, te bagatelliseren.
Onder andere de plannen om een monument te bouwen ter herdenking van de bezetting door nazi-Duitsland in 1944 stuitte op heel wat protest. Het standbeeld toont hoe een adelaar, een teken van de nazi’s, neerdaalt op de aartsengel Gabriël, een symbool voor Hongarije. Volgens de activisten geeft het gedenkteken een verkeerd beeld van de geschiedenis. Orban beloofde de Joodse Gemeenschap in februari dat hij na Pasen een dialoog zou starten rond de bouw van het monument, maar twee dagen nadat hij werd herkozen, ging het bouwproces toch van start.
