Kroatische Joden boycotten Sjoa-herdenking
Vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap in Kroatië zullen vrijdag de officiële herdenking van de Holocaust in het land niet bijwonen. Zo willen ze protesteren tegen ‘de weinig overtuigende wijze waarop de huidige regering zich afzet tegen het met de nazi’s mee-heulende regime tijdens de Tweede Wereldoorlog’. Indertijd was het land door de nazi’s bezet en huisde er een marionettenregering, geleid door de fascistische Ustase-beweging, die de vervolging van Joden, Roma en andere minderheden actief aanging.
“De huidige regering relativeert de misdaden die zijn begaan door het Ustase-regime”, zegt voorzitter Ognjen Kraus van het samenwerkingsverband van Joodse verenigingen in Kroatië. Hij vindt dat de in juni gevallen conservatieve regering in Zagreb weinig of niets heeft gedaan om de heropleving van Ustase-gedachtengoed tegen te gaan. De huidige rechtse regering zou zich daar schuldig aan maken, zo meent Kraus. De Ustase was destijds verantwoordelijk voor de dood van honderdduizenden Joden, Roma, Serviers en anti-fascisten.
Afgevaardigden van de Servische, Joodse en Roma-minderheden waren vorig jaar april om dezelfde reden al niet aanwezig bij een herdenking in het voormalige concentratiekamp Jasenovac. Ze hielden een eigen herdenking. In november 2016 werden de organisaties nog bozer. Toen werd er in de stad Jasenovac door de regering een plaquette onthuld voor de Kroatische slachtoffers van de Joegoslavische burgeroorlog in de jaren negentig. De tekst op de plaat bleek een slagzin te zijn van het Ustase-regime. Ietwat later bood premier Andrej Plenkovic zijn excuses aan voor de tekst. Intussen staat het gedenkteken er nog steeds. Dat komt volgens de premier ‘bij ontstentenis van een adequaat juridisch kader wat betreft totalitaire regimes’.
