Luxemburgse Joden herdenken deportaties
De Joden van Luxemburg hebben de deportaties uit de Tweede Wereldoorlog herdacht. Hoewel dit jaarlijks gebeurt, was het deze week precies 75 jaar geleden dat enkele honderden Joden uit het groothertogdom werden afgevoerd en de dood in werden gestuurd. Bij de herdenking in het stationskwartier van Luxemburg-stad waren enkele overlevenden en leden van de huidige Joodse gemeenschap aanwezig. Ze werden vergezeld door groothertog Henri, wiens voorouders tijdens de oorlog naar Londen gevlucht waren.
De herdenking vond zondag plaats. Met koffers liepen onder meer de groothertog en premier Xavier Bettel van Luxemburg naar het perron van een station. Samen beelden ze zo de deportaties uit. Aanwezige scholeren pakten 323 koffers op. Op 16 oktober 1941 werden 323 Joodse Luxemburgers door de Duitse bezetters opgehaald en naar de kampen in het oosten gestuurd. De eerste groep kwam in het getto Litzmannstadt in Polen terecht. De meesten vonden daar de dood. Later volgden er nog zeker zes andere transporten totdat het landje in 1943 ‘Judenfrei’ kon worden verklaard.
In mei 1940, vlak voor de Duitse inval, bevonden zich 3.700 Joden in Luxemburg. Drie jaar later waren er nog twintig tot dertig van over. Zondag zei premier Bettel in zijn rede dat het tegenwoordig nog steeds moeilijk is om te achterhalen en voor te stellen hoe het de Joden in Polen echt af ging. In 2018 komt er in de regeringswijk een monument dat de herinnering aan de Sjoa en het wegvoeren van de Luxemburgse Joden levend moet houden, zo verklaarde de premier. Het gedenkteken komt op de plaats te staan waar in 1840 de allereerste synagoge van het land werd gebouwd.
