‘Maarten Luther, Adolf Hitlers ideale inspiratiebron’

Awraham Meijers
Facebook

‘Misschien wat prematuur, maar 2017 belooft een vreugdevol jaar te worden. Een soort Jubeljaar, als het ware. Een feest om naar toe te leven. Inmiddels zijn alom voorbereidingen tot die festiviteiten in volle gang. Wereldwijd zijn organisaties in touw om het een onvergetelijk evenement te laten worden, zowel de schrijvende pers als radio en tv besteden aandacht aan Maarten Luther – over hem gaat het – de kerkhervormer die op 10 november 1483 in Eisleben (Duitsland) het levenslicht aanschouwde. Voor met name Joden een ‘makkelijke’ datum om te onthouden. Want ter ere van Luthers 455ste geboortedag brandden namelijk in Duitsland de synagogen, werden ruiten van Joodse winkels ingegooid, molesteerden nazi’s en hun sympathisanten tientallen Joden. Inderdaad; de Kristallnacht in 1938 viel op 10 november. We kunnen hier niet over een toeval spreken. Ik kom hier nog op terug.

Over twee jaar wordt herdacht dat Luther in 1517 een (religieuze) revolutie ontketende, de Reformatie. Hij spijkerde 95 stellingen tegen onder andere de zogenoemde aflaat op een kerkdeur in de Duitse stad Wittenburg. Hij rekende hiermee af met de schandalige praktijken van de Rooms-Katholieke kerk, die de aflaat hanteerde. Dit is een soort reçu dat je je zonden had afgekocht. De heilige roomse kerk had een uitgebreide lijst opgesteld waarin werd bepaald wat zondes zijn. Als een leek volgens die dogma’s had gezondigd, werd dit door God vergeven – absolutie – nadat hij of zij wat goudstukken in een offerblok had gedeponeerd (of cash aan de priester had voldaan). Welgestelde zondaren hadden hier baat bij, zij konden zelfs op voorhand hun vergrijpen afkopen. Eerst betalen, daarna vrijuit zondigen. De arme sloeber die gezondigd had moest spitsroeden lopen onder het toeziend oog van de biechtvader. Luther had gelijk dat hij dit staaltje van klassenjustitie, gebaseerd op quasi religieuze gronden, aan de kaak stelde.

Maar dezelfde Luther had ook een fel antisemitisch pamflet geschreven, waarbij vergeleken ‘De Protocollen van de Wijzen van Sion’, een luchthartig sprookje is. Op de cover van dit paskwil staat in prachtige Gotische letters: ‘Von den Jüden und ihren Lügen’ – Over de Joden en hun Leugens. Wat hij hier in durft beweren is werkelijk hèt dieptepunt van haat tegen Joden. Een paar krenten uit die onwelriekende pap:

‘Ik had besloten niet meer over of tegen de joden te schrijven. Maar nadat ik gemerkt had dat deze miserabele en vervloekte mensen niet ophouden ons, dat wil zeggen Christenen, te verleiden, heb ik dit boekje geschreven, zodat ik me kan scharen onder diegenen die weerstand bieden tegen die giftige activiteiten van Joden, en die Christenen gewaarschuwd hebben voor hen op hun hoede te zijn. Ik zou niet hebben kunnen geloven dat een Christen door Joden kon worden beetgenomen om te geloven dat hun verstoting en ellende niet aan hen zelf te wijten was. Echter, de duivel is de god van de wereld, en waar Gods woord afwezig is heeft hij het gemakkelijk, niet alleen bij de zwakken maar ook bij de sterken. Moge God ons helpen. Amen.’

Of deze: ‘Als we onze handen willen wassen van de godslastering van de joden en niet delen in hun schuld, moeten we ons van hun gezelschap scheiden. Ze moeten het land uitgejaagd worden. Ze blijven onze dagelijkse moordenaars en bloeddorstige vijanden in hun harten. Hun gebeden en vervloekingen leveren daar bewijs voor, alsmede de talloze verhalen waarin hun martelingen van kinderen vermeld worden en alle soorten misdaden waarvoor ze vaak op de vuurstapel verbrand werden of verbannen’.

Of deze: ‘Ongetwijfeld doen ze nog meer en smeriger dingen dan waar wij van afweten. Als ik macht had over de Joden (…) zou ik hun liegende monden streng aanpakken’.

Nou vooruit, nog eentje: ‘Men moet hun synagogen of scholen in brand steken en wat niet wil branden, moet men met aarde overdekken, zodat geen mens er een steen of sintel meer van ziet, voor eeuwig niet’.

Aldus enkele uitspaken die volgens mij niet echt passen binnen het concept van de Joods-christelijke beschaving.

Dat Hitler de vulgaire sermoenen – aangepast en ingebed in het naziejargon – in zijn anti-Joodse gebral aanhaalde, was vanzelfsprekend bedoeld om de protestanten ‘binnen te halen’. Uiteraard vonden ook veel rooms-katholieken het prachtig. Op 17 december 1941 werd door zeven Lutherse kerken een verklaring afgescheiden waarin adhesie werd betuigd met de maatregel om Joden een gele ster te laten dragen: ‘Omdat Hitler na zijn bittere ervaringen er op had aangedrongen maatregelen tegen joden te treffen en ze Duitsland uit te zetten’. Pas 39 jaar later (1980) heeft de Lutherse kerk afstand genomen van het Lutheriaans antisemitisme. Dat ging overigens wel schoorvoetend.

De rabbijnen Raphael Evers en Menno ten Brink en het CIDI verklaarden recentelijk: ‘Protestanten moeten nadrukkelijk afstand nemen van de Jodenhaat van Luther als ze de verjaardag van de Reformatie vieren.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » ‘Maarten Luther, Adolf Hitlers ideale inspiratiebron’