Rutte snapt ophef in Israël om labels niet

“Israël weet sinds mei 2012 dat dit EU-besluit er ligt en dat een aantal EU-lidstaten dit al heeft omgezet in nationaal beleid. Nederland loopt daar nog wat op achter,” aldus Mark Rutte (VVD) tijdens zijn wekelijkse persconferentie. Israël wist er dus al van, meent hij. Enkele andere landen, waaronder Groot-Brittannië, zijn Nederland ook al voorgegaan in het verzoek om producten van de Westelijke Jordaanoever, de Golan hoogvlakte en Oost-Jeruzalem niet te voorzien van het etiket ‘Made in Israël’.

Ook Rutte ontkent stellig dat er sprake is van een boycot, hoewel het de consument nu gemakkelijk wordt gemaakt niet voor een artikel uit een nederzetting te kiezen: “Je moet weten wat je koopt. Dat is Europees afgesproken.” Het bewust kiezen voor een product op basis van het label kan toch altijd al, meent Rutte. Het kabinet vindt de Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied een obstakel voor vrede. Uitbreiding ervan moet worden gestopt en nieuwe uitbreidingen worden veroordeeld. “In dit verband zal Nederland zich er in de EU ook voor inzetten dat producten afkomstig uit de nederzettingen niet in de EU worden ingevoerd onder misleidende labels”, schreef minister Timmermans van buitenlandse zaken al in december aan de Kamer.

Daarbij speelt ook dat voor producten uit Israël gunstige invoerrechten gelden. Die voorwaarden mogen niet gelden voor producten uit nederzettingen omdat die niet in Israël zijn gemaakt. De spullen kunnen dus duurder worden als ze een ander label krijgen. Premier Rutte gaat over tot de orde van de dag. Later dit jaar zal hij Israël bezoeken om de handelsbetrekkingen met dat land aan te halen.