SGP stelt vragen aan Sigrid Kaag over financiering foute Palestijnse schoolboeken
Schoolboeken in de Palestijnse gebieden zijn al decennia doordrenkt met anti-Israëlische informatie, zo melden verschillende organisaties die de anti-Israëlische propaganda in de gebieden in de gaten houden. Dit jaar zou er in de schoolboeken nog een schepje bovenop gedaan zijn. De SGP in de Tweede Kamer maakt zich zorgen, omdat er ook Nederlands ontwikkelingssamenwerking-geld voor onderwijs naar de Palestijnse gebieden gaat. De partij heeft daarom vragen gesteld aan demissionair minister Sigrid Kaag (D66) van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking.
SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij en fractielid Chris Stoffer baseren hun vragen op een rapport van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) over het Palestijnse lesmateriaal. “We wisten al dat Palestijns lesmateriaal eerder ophitst dan dat het bijdraagt aan wederzijds begrip, aldus Van der Staaij. “Het feit alleen al dat op kaarten Israël niet eens meer voorkomt, zegt genoeg. Uiterst pijnlijk is ook dat de term ‘het Joodse volk’ is veranderd in ‘de Joden’. Wie de geschiedenis kent, weet dat daarmee de legitimiteit van de Joden als volk wordt ondergraven.”
Stoffer wil van Kaag weten in hoeverre deze schoolboeken voor Palestijnse kinderen onder andere gefinancierd wordt door Nederland, de Europese Unie of de Verenigde Naties. “Wij geven veel geld aan de Palestijnen. Ik mag toch hopen dat dat geld niet gestopt wordt in desinformatie en haat zaaien. Ik wil van minister Kaag weten hoe het precies zit. En als blijkt dat er mogelijk ook Nederlands geld mee is gemoeid, dan is het zaak die kraan zo snel mogelijk dicht te draaien,” zegt hij. Als het aan de SGP ligt, dan stopt Nederland met het uitgeven van belastinggeld aan dergelijke boeken als blijkt dat de bevindingen uit het rapport kloppen.
De twee hebben schriftelijke vragen bij Kaag ingediend. Zo zouden de lesboeken niet voldoen aan de standaarden van de VN. ‘Wat vindt u ervan dat leerlingen bij rekenoefeningen het aantal martelaren moeten optellen, ook in relatie tot de onderwijswaarden van de VN?’ vragen ze. Ook willen ze weten hoe de minister denkt ‘over het feit dat bij opdrachten in aardrijkskunde- en geschiedenisboeken geen ruimte bestaat voor Israël op de kaart, omdat het hele gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee wordt gezien als ‘Palestina’.’ Verder geven ze aan dat de Joodse geschiedenis van het gebied in de boeken wordt genegeerd en willen ze weten wat Kaag daar van vindt.
Bovenal wil de SGP van Kaag weten of dit lesmateriaal wordt gefinancierd door Nederland, al dan niet direct of indirect via de EU of VN. Ook is er de VN-organisatie UNWRA, die er is voor de Palestijnen die in 1948 zijn gevlucht. Hier gaat jaarlijks veel internationaal hulpgeld naartoe. De organisatie maakt ook schoolboeken voor Palestijnse kinderen mogelijk. ‘Wat is de stand van zaken ten aanzien van het tegengaan van haatzaaien en intolerantie in door de UNRWA (mede-)gefinancierde Palestijnse lesmethoden?’ vragen Van der Staaij en Stoffels aan de bewindsvrouw. En: ‘Hoeveel euro aan Europese subsidies is van 2017 tot heden naar lesmethoden van de Palestijnse Autoriteit gevloeid?’
De vragen liggen nu bij demissionair minister Kaag, die er binnen de daarvoor gestelde tijd op zal antwoorden.
