Van der Laan: ‘Amsterdam staat voor zijn Joodse gemeenschap’

Daar is op zondag herdacht dat de concentratiekampen Auschwitz en Birkenau zeventig jaar geleden werden bevrijd. Van der Laan ging tijdens zijn toespraak in op hoe lang het leed doorwerkt dat in de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. Ook sprak hij over de angst die er onder Joodse Amsterdammers bestaat over een herhaling. “We moeten niet alleen gedenken, we moeten ook denken over hoe wij oplevend antisemitisme onschadelijk kunnen maken om nieuw onheil te voorkomen”, zei de burgemeester.

Van der Laan verwees naar het nazisme uit de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw, waarin Joden stap voor stap uit het openbare leven werden verwijderd om uiteindelijk vermoord te worden. “Wij waken voor die ‘eerste stap’. Want we laten ons nooit meer sluipenderwijs inkapselen door barbarij. En wie om wat voor reden dan ook in de verdrukking komt, kan op bescherming rekenen. We komen in dit land voor elkaar op. Niet alles begint opnieuw alsof er niets is gebeurd.”

Deelnemers aan de herdenking vertrokken om elf uur ‘s ochtends vanaf het stadhuis in een stille tocht naar het Wertheimpark, waar de herdenking om half twaalf begon. De Tweede-Kamerleden Joram van Klaveren en Louis Bontes (beiden van Voor Nederland) grepen de zeventigste herdenking van de bevrijding van Auschwitz aan om excuses te vragen voor de houding van Nederland in de oorlog. De twee stellen dat de regering niets deed, terwijl er in 1943 ‘al meer dan 100.000 Joodse Nederlanders waren vermoord’. De Kamerleden vragen minister-president Mark Rutte of Nederland zeventig jaar na dato alsnog bereid is excuses te maken [bl].