Doodsbedreiger Esther Voet voor de rechter
De man die op Twitter een prijs van 50.000 euro – of 100.000 euro – op het hoofd van Esther Voet zette, moet op 1 augustus voor het gerecht verschijnen. Dat heeft de journaliste bekend gemaakt in haar wekelijkse hoofdredactionele commentaar in het NIW. Als verdachte D. El F. voor het hekje van de rechter verschijnt, zal Voet er bij zijn, zo kondigt zij aan. ‘Ik ben uitgenodigd om bij de zitting aanwezig te zijn. En ik zal van die uitnodiging gebruikmaken. Ik wil zien hoe deze haatdragende zielepiet eruitziet’, zo schrijft ze.
De zaak gaat helemaal terug naar oktober 2015. El F. loofde een beloning van 100.000 euro uit aan degene die hem het hoofd van de journaliste zou brengen. Daarmee wilde hij anderen aansporen om haar te vermoorden. Dit deed hij onder de anonieme twitternaam @MisterRightness. Ook eiste hij het hoofd van de rechtse journaliste Annabel Nanninga, de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en de populistische politicus Geert Wilders. ‘Mag ik een prijs van €100.000 uitreiking voor degene die mij ‘t hoofd van @ANanninga , @Esther_Voet, @netanyahu EN @geertwilderspvv brengt ‘, aldus El F.
Voet liet het er niet bij zitten. “Ik doe aangifte en laat het Openbaar Ministerie hier maar over beslissen. Door de jaren heen heb ik overigens veel over me heen gekregen, maar dit is er eentje waarvan ik denk: nu moet ik toch even in actie komen”, aldus de NIW-hoofdredacteur tegen Jonet. Voet: “Meer heb ik niet te zeggen hierin.” Nanninga zou volgens Voet ook aangifte doen, maar het is onduidelijk of zij dit heeft gedaan.
Anno 2017 is Voet tevreden over het lange proces dat volgde na haar bezoek aan het politiebureau. ‘Voor één keer heb ik aangifte gedaan. Daarna bleef het lang, heel lang stil. Slachtofferhulp wilde weten hoezeer ik onder die bedreiging had geleden. Nou, niet dus. Maar wel hoort dit soort haatzaaierij simpelweg te worden gestraft’, schrijft ze. ‘Het heeft even geduurd en je moet er wat voor doen, maar uiteindelijk loont aangifte doen dus toch. We leven godzijdank nog steeds in een rechtsstaat’.
