Jubilerend BMW betuigt spijt Joodse dwangarbeid

Autofabrikant BMW heeft in een verklaring op zijn website spijt betuigd voor de rol van het bedrijf tijdens de Holocaust. Onder de kop “Het verleden onder ogen zien” zegt de autogigant dat het ‘exclusief als leverancier van de Duitse wapenindustrie’ heeft gewerkt tijdens het Nazi-bewind en bij de fabricage gebruik maakte van ‘dwangarbeiders, veroordeelden en gevangenen uit concentratiekampen’.

“Tot op de dag van vandaag blijft het enorme lijden dat dit heeft veroorzaakt en het lot van de vele dwangarbeiders een zaak van diepgaande spijt”, aldus de verklaring. BMW stelt vast dat het in 1983 “de eerste industriële onderneming was die een publiek debat aanging over dit hoofdstuk in de geschiedenis, door een boek over het onderwerp uit te geven.” De BMW Groep ziet dit donkere hoofdstuk uit zijn geschiedenis uitdrukkelijk onder ogen en werd één van de oprichtende leden van de stichting Erinnerung, Verantwortung, Zukunft (Herinnering, Verantwoordelijkheid en Toekomst) voor de compensatie van voormalige dwangarbeiders.

Naast dwangarbeid profiteerde BMW ook van de vriendschap tussen de eigenaar en Adolf Hitler, die van Joden in beslag genomen bedrijven aan de fabrikant overdroeg, zo bericht The New York Post.

Volgens het Britse blad The Independent concludeerde een 1200-pagina tellend onafhankelijk onderzoek dat in 2007 in opdracht van BMW werd uitgevoerd, dat Gunther en Herbert Quandt, die tijdens de oorlogsjaren eigenaar van het bedrijf waren, bewust en vrijwillig samenwerkten met de Nazis. Een gemiddeld aantal van 80 dwangarbeiders kwam elke maand in de BMW-fabrieken om het leven.