De definitie van racisme – column Marc de Hond

Marc de Hond
Marc de Hond

‘Onlangs was ik samen met vier Joodse landgenoten te gast in een tv-programma om te praten over het Jodendom in Nederland anno 2016. Presentatrice Jacobine Geel vroeg ons of we weleens gediscrimineerd worden. “Ik heb het gelukkig nooit meegemaakt,” was mijn antwoord. Een van mijn gesprekspartners, vertelde dat het voor hem vrijwel wekelijkse praktijk is. Ik was verbaasd. Waarom maak ik het nooit mee, en overkomt het hem voortdurend?

Nu is het natuurlijk zo dat je als antisemiet van goeden huize moet komen, om mij überhaupt als Jood te herkennen. Ik draag geen keppel. Een racist zou op basis van de combinatie van mijn donkere haar, blauwe ogen en een groter dan gemiddelde neus, in een split-second de gok moeten nemen om mij te discrimineren. Op het gevaar af, dat hij me voor Jood uitmaakt, terwijl ik met mijn uiterlijk net zo goed van Italiaanse afkomst zou kunnen zijn.

Discriminatie en racisme, ik heb het – zover ik weet – gelukkig nooit aan den lijve ondervonden. Het is dan ook verleidelijk om te geloven dat er in Nederland op dit gebied niet zoveel misgaat. Maar ik ben dan ook een blanke man, en dat is doorgaans niet de groep die er in ons land gediscrimineerd wordt. “Wij” zijn in de meeste gevallen nadrukkelijk de daders.

Bruine pop aan galg
Een paar weken geleden bungelde opeens een bruine pop aan de tribune van de Amsterdam Arena. Het was tijdens Ajax – Feyenoord; de pop moest Kenneth Vermeer voorstellen, de keeper die vorig seizoen de overstap maakte van Amsterdam naar Rotterdam. Een ludieke actie, vond de initiatiefnemer. De “verrader” moest duidelijk worden gemaakt dat zijn transfer naar de aardsvijand niet op prijs werd gesteld. Dat doe je niet door met een heel vak te scanderen dat Kenneth “best wel een sufferd” is. Nee, voetbalhooligans zijn stoere lui. Dus die zingen dat jij een NSB’er bent, je moeder een hoer is, en hangen je pop op aan een touw.

De verontwaardiging was groot: een bruine pop aan een touw. Dat deed denken aan afschuwelijke lynchpartijen ten tijde van de slavernij. Een vriendin van mij omschreef de maker van de beruchte Vermeer-pop op haar Facebook-pagina zelfs als een “bevlogen racist”, omdat hij de moeite had genomen een bruine opblaaspop op de kop te tikken. En dat is echt heel lastig in een land waar ‘huidkleurige producten’ altijd Kaukasisch zijn. Het verweer van de verantwoordelijke Ajax-hooligans? Vanzelfsprekend was de pop bruin, want Kenneth Vermeer ís toch bruin? Als hij een blanke keeper was geweest die van 020 naar 010 over was gestapt, dan had er een blanke pop aan een touw gehangen. Geen enkele racistische bedoeling, en dat er vroeger slaven gelyncht werden hadden ze nooit van gehoord.

De boosheid bij mijn Facebook-vriendin werd er niet minder om: óf het zijn racisten die willens en wetens de associatie met “lynchen” maken, of, misschien nog wel erger, het zijn mensen die in Nederland wonen zonder ook maar iets te weten over de overzeese gruwelijkheden te weten die ons land zo welvarend hebben gemaakt. Mijn Facebook-vriendin zei: “Het feit dat iets niet racistisch bedoeld is, betekent niet dat het niet racistisch ís! Een bruine pop aan een touw, je hoeft mij echt niet uit te leggen wanneer ik gediscrimineerd word.”

Joden?
Daar zit wat in. De hooligans die over “Joden” scanderen in voetbalstadions bedoelen daar meestal ook niks antisemitisch mee. Er zijn voetbalsupporters die een Israëlische vlag meenemen naar het stadion, of zelfs “Joden aan het gas” mee-joelen, zonden enige racistische intentie. Het zijn voor hen slechts domme voetbalclichés die ze uiten voor-of-tegen Ajax. Het neemt niet weg dat het veel “echte” Joden diep kan kwetsen. Voor mijn opa Sam was het de reden om niet meer naar het stadion te gaan.

Zo zijn er ook mensen die anno 2016 nog steeds vinden dat Sinterklaas niet gevierd kan worden zonder de aanwezigheid van een pikzwarte geschminkte Zwarte Piet mèt afrokapsel, dikke rode lippen en grote gouden oorbellen. Wellicht ook nog eens pratend met een fake Surinaams accent. Vanuit geen enkele racistische intentie, puur omdat ze het een mooie oer-Hollandse traditie vinden. Ik kan me goed voorstellen dat dit voor veel mensen, net zo kwetsend overkomt als het “Joden”-scanderen in de stadions voor mijn opa Sam.

De afgelopen jaren wordt steeds vaker de vinger gelegd op racisme. Mensen met een “buitenlands uiterlijk” worden veel vaker zomaar aangehouden door de politie. Niks racisme, puur statistiek, allochtonen plegen nu eenmaal meer misdrijven. Bloemen die worden vertrapt bij een 4-mei monument? Baldadige buurtschoffies, niks racisme. Of mijn overbuurman die zegt dat “negers atletischer zijn, en grotere piemels hebben” en “Joden altijd zo goed zijn met geld” bedoelt het niet racistisch, want het is toch juist een compliment? Zelfs Geert Wilders vindt dat hij niet discrimineert, want hij heeft helemaal niks tegen moslims, hij is uitsluitend tegen de islam.

‘Maar ik discimineer niet’
Het lijkt erop dat iedereen die beticht wordt van discriminatie, zich verweert door te zeggen dat er geen sprake kan zijn omdat er geen discriminerende intenties of (bij)bedoelingen waren. En zo kan het gebeuren dat we in een land leven waar vrijwel iedereen tegen discriminatie en racisme is, vrijwel iedereen vindt dat hij/zij zelf nooit discrimineert, en er intussen toch heel veel mensen zijn die slachtoffer worden.

Het lastige is: we weten niet hoeveel echte notoire racisten ons land telt. Doorgaans lopen zij niet te koop met hun denkbeelden. Die delen ze achter gesloten deuren met gelijkgestemden, of onder een valse naam op social media. Slechts zelden valt er iemand door de mand met uitgelekt racistisch gedrag, zoals de medewerker van een Arnhems electronicabedrijf die in 2013 sollicitant afwees met de woorden: “Is niks (neger)” (en het mailtje per ongeluk naar de sollicitant stuurde in plaats van naar zijn collega). We kunnen mensen niet beoordelen op hun intenties, uitsluitend op hun gedrag.

Men zegt weleens: beauty is in the eye of the beholder. Vrij vertaald: iemand ís niet mooi of lelijk, dat is subjectief en wordt uitsluitend bepaald door de mensen die kijken. Wellicht werkt het met racisme ook zo. Gaat het er daarbij niet om of iets racistisch of discriminerend bedoeld is, maar of het zo overkomt.

Dat blijft lastig, want wat de één bedoelt als een hilarische grap, of het uitoefenen van zijn recht op vrijheid van meningsuiting, kan door de ander als diep kwetsend worden ervaren. Denk maar aan Mohammed-cartoons. De negatieve associaties die ik heb bij het zien van een swastika zijn vanzelfsprekend, maar voor mensen uit Azië betekent het voorspoed en geluk. Uit de Van Dale:

Schermafbeelding 2016-03-09 om 15.03.30

Volgens mij kunnen we zaken pas echt als racistisch bestempelen, als we een eenduidige definitie van racisme zouden hebben. Is iets pas racistisch, als het racistisch bedoeld is? Wellicht helpt het, wanneer ons er bewust van zijn dat wij zelfs zonder racistisch te willen zijn, toch racistisch kunnen overkomen. En laten we accepteren dat iemand ons tot onze vezels kan kwetsen, zonder dat dit zijn of haar bedoeling was. In een open samenleving gebeurt dit. En in mijn ideale samenleving ga je vervolgens een dialoog aan. Niet vanuit verwijten, maar vanuit een constructief verlangen om elkaar wijzer te maken.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » De definitie van racisme – column Marc de Hond