O, wat houd ik toch van Joden – column Awraham Meijers

Awraham Meijers
Facebook

‘”Twee dingen zijn oneindig: het universum en de menselijke domheid. Maar van het universum ben ik nog niet helemaal zeker”.

Albert Einstein, stand-up comedian en daarnaast ook wetenschapper.

Wat zijn Joden toch aardige, begaafde, vernuftige, praktische, karaktervolle, empathische, evenwichtige, humoristische, verzoeningsgezinde, muzikale, artistieke, creatieve, en bovenal bescheiden mensen. Jawel vrienden, bescheidenheid is hun tweede natuur. Geef een Jood een compliment en hij/zij bloost. Verricht een Jood een van z’n dagelijkse goede daden, hij zal dit bij navraag in alle toonaarden bagatelliseren. Hij deed ‘gewoon’ wat genetisch is bepaald.

Ik weet zeker dat als er een God zou bestaan, het Joodse volk Zijn meest favoriete onder de volkeren zou zijn. Ik wil niet zo ver gaan om te beweren dat Hij ze zou uitverkoren, want ik heb een hekel aan grote woorden. Bovendien zijn alle mensen voor Hem gelijk en wordt van Hogerhand dus niet geprivilegieerd. Hoewel dat laatste wel zou kunnen, aangezien Zijn wegen ondoorgrondelijk zijn. Daarom is de vaakgestelde vraag: “Mijn God, waar heb ik dit aan te danken?” beslist retorisch. Maar dat terzijde.

Dat Joden supertalentvol zijn en wellicht mondiaal de belangrijkste economische, wetenschappelijke en culturele pijlers vormen, zien we dagelijks om ons heen. Neem Hollywood, pulserend hart van de filmwereld; het zal je mogelijk nooit zijn opgevallen, maar let eens op de aftiteling van een willekeurige speelfilm; van acteurs tot regisseur, van scenarist tot componist en producent – het zijn bijna allemaal Joden. Norman Jewison, regisseur van de met acht Oscars genomineerde musical-verfilming Fiddler on the roof (1971) verzuchtte tijdens een interview over die film, dat hij zo’n beetje de enige niet-Jood op de filmset was.

Er zijn nóg meer Joodse filmsterren en -regisseurs dan je dacht, aangezien sommigen een artiestennaam hebben geadopteerd die niet Joods klinkt. Dit is vaak vanwege bescheidenheid. Bijvoorbeeld Coen brothers in plaats van Cohen brothers, Woody Allen klinkt anders dan Allen Königsberg. Toch?

Vroeger waren Joodse acteurs en regisseurs bijkans nog bescheidener, zoals Friedrich Austerlitz, die wereldberoemd werd als Fred Astaire, actrice Anouk Aimée heette eigenlijk Françoise Dreyfus. Of neem Claude Lelouch, een van de grootste Franse filmregisseurs, wiens naam Barruck (Baruch) Lelouch was. En wat dacht je van oud CNN-host Larry King, in plaats van Larry Zeiger.

Ook van Joodse beeldende kunstenaars is bekend dat ze er niet altijd prat op gaan een succesvolle Jood te zijn. Bijvoorbeeld Camille Pissarro, wiens voornaam eigenlijk Jacob Abraham was en zijn eveneens beroemde Amerikaanse collega Mark Rothko, die van huis uit Marcus Rothkovitch heette. Zo kunnen we nog wel even door gaan.

Dat Joden over een grote dosis humor beschikken weet iedereen. Zeg Jood en men lacht al bij voorbaat over de kwinkslag of witz die er zo aankomt. Zelfs op de site van de neo-nazi’s (Stormfront USA) wordt met trots de namen vermeld van komische Joden als Billy Crystal, Ben Stiller en Joan Rivers. En wie kent in ons land Raoul Heertje niet en Mischa Wertheim, of Bram Moszkowicz? Ja, Joodse humor is het zout in de pap van de samenleving. Dankzij Joden wordt het toch nog leuk.

Ken je trouwens die mop van Moos en Saar op wintersportvakantie in Heerhugowaard? Dat Saar zegt… Ach, natuurlijk kent iedere Joodse lezer van Jonet die mop. En van Sam, die voor zijn barmitswe een hondje met drie pootjes vroeg. Da’s een leuke, hè?

Ik heb mij laten vertellen dat een Jood/Jodin die nog geen Oscar, Pulitzer- of P.C. Hooftprijs heeft ontvangen, of geen kopstuk binnen het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is, uiteindelijk op de divan bij de – uiteraard Joodse – psychiater belandt.

En dan de religieuze tradities die als voorbeeld voor overige volkeren zouden moeten dienen. Bijvoorbeeld de besnijdenis, een op hygiëne gebaseerde ingreep, waar de wereld een puntje aan kan zuigen. Oké, het is bedacht in een tijd dat het Joodse volk als nomaden in bloedhete, drinkwaterloze woestijnen rondschlepte, maar het werkt nog steeds. Hoe vaak zie je niet dat onbesneden lozers met een van pijn vertrokken gezicht in hun kruis tasten. En dermatologen, die hun handen vol hebben aan opgezette onbesneden oedeemachtige piemels.

Een ander prachtig Joods patent dat ik uitermate waardeer is het verbod op zeevruchten. Je wilt namelijk niet weten wat zich allemaal onder de zeespiegel afspeelt. Het schijnt daar één grote decadente wereld te zijn. Alles ‘doet het’ daar met alles. Het zeepaardje met de zeeanemoon, de inktvis met de venusschelp. De mossel schijnt in de oudheid het symbool van de uitwendige vagina te zijn geweest. En laten we het maar niet over de oester hebben, of de zeeprik. Hou op!

Humaan zijn Joden uiteraard ook. Dus eten zij geen varkens, die leuke knorrepotten, of paardenvlees – een paard is er om de kar te trekken, niet om in de pan te sudderen. Van de hamburger met bacon – die Joden sinds duizenden jaren niet mogen eten – is pas in de vorige eeuw bewezen dat het niet goed voor de gezondheid is. O, wat waren die Joodse voorvaderen toch knap. Toen al.

En politiek? Welaan uit ervaring weet ik dat vooral Nederlandse Joden het niet als persoonlijke belediging opvatten als een columnist de Israëlische premier Netanyahu inwrijft dat zijn grootste minpunt – de man heeft er opmerkelijk veel – is dat hij geen enkele visie heeft, hij op een dolende slaapwandelaar lijkt. Lezers die het met deze conclusie eens zijn maken een vreugdedansje. Het handjevol Joden dat het oneens met de columnist is, blijft sportief, probeert met argumentatie de mening van de columnist onderuit te halen en als dat (uiteraard) niet lukt zal hij zijn ongelijk toegeven en zijn ingezonden brief of @mail besluiten met “Even goede vrienden, hoor”.

Ja, geef mij maar Joden.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » O, wat houd ik toch van Joden – column Awraham Meijers