Dichtbij de bron – column Judith Zilversmit

Judith Zilversmit (M. De Groot)
Judith Zilversmit (M. De Groot)

Judith Zilversmit ging deze maand op een groepsreis naar Israël, waar ze sprak met allerlei spelers in de samenleving. Ze was zowel in Israël als in de Palestijnse gebieden en kreeg, na twaalf jaar terug te zijn van weggeweest, een goede indruk van hoe het er nu allemaal bij ligt. ‘Die directe confrontatie met de realiteit, hoe pijnlijk ook, is goed om een beetje te begrijpen wat er gaande is’.

“Is het niet gevaarlijk, wat ga je daar doen?” vroegen mensen in mijn omgeving toen ik voorzichtig vertelde dat ik naar Israël en de West Bank ging. Liever vertelde ik helemaal niet dat ik ging, maar dat terzijde. Waarom nu? Juist nu.

Onbewust voelde ik een innerlijke noodzaak om naar Israël te gaan. Na twaalf jaar afwezigheid wilde ik opnieuw de realiteit van het land ervaren. Ook het land waar ik woonde toen ik achttien was. Hoe is het daar nu? Hoe voelt het om er te zijn? Hoe is het er na 7 oktober? 

Het land waar iedereen over schreeuwt, waar het conflict overal broeit. Nu was er een kans om dicht bij de bronnen te komen. Dat wilde ik wel. Met een groep journalisten en beleidsmakers maakten we een studiereis door het land. We spraken met Israëlische en Palestijnse politici, journalisten, academici en activisten. We zouden de sporen van het conflict volgen: van kibboets Be’eri, Jeruzalem, de Knesset, de West Bank, Ramallah, een Israëlische nederzetting tot aan een Palestijns vluchtelingenkamp.

De twijfel om te gaan bleef overigens tot de landing. Bij aankomst voelde het vertrouwd. Alsof ik nooit was weggeweest. In tegenstelling tot wat ik normaal zou doen bij aankomst – rondhangen in Tel Aviv en vrienden en familie bezoeken – gingen we meteen door naar kibboets Be’eri, één van de op 7 oktober zwaarst getroffen kibboetsiem. Een vrouw leidde ons rond langs de puinhopen. Op een monotone stem vertelt ze over 7 oktober en hoe de bewoners in hun eentje de strijd moesten voeren tegen honderden terroristen.

Voor 7 oktober woonden hier vijftienhonderd mensen. Nu is het dorp half afgebrand, verwoest en de bewoners zijn nog niet terug – wat betekent dat ze vermoord of gegijzeld zijn. Op het moment dat we daar rondlopen, verschijnt er een rapport waaruit blijkt dat ‘het IDF niet in zijn missie slaagde de bewoners te verdedigen en faalde op de ergste manier’. 

De vrouw brak bijna toen ze vertelde: “We used to be a peace-loving community, we had people from Gaza working here. I haven’t heard from them since. Our community is falling apart and I don’t know what to believe in anymore, radicalists from both sides are taking over.“*

Het was de meest compacte maar complete samenvatting van de situatie die ik in maanden had gehoord. En haar woorden blijven rondspoken in mijn hoofd.

Elke dag van de reis leerden we nieuwe stemmen kennen. Het conflict lijkt niet alleen uitzichtlozer te worden, maar ook met de dag complexer en dieper geworteld. Zo hoorden we interessante sprekers, van alle kanten. Rechts, links, gematigd, Palestijns en Israëlisch. Allemaal verschillend en toch gelijk. Waar de grootste gemene deler zit in verstrengeld zijn in de eigen pijn.

Yossi Klein, de man die me het meest aan het denken zette, sprak over het cruciale ethische dilemma: de keuze tussen het redden van gijzelaars of doorgaan met de strijd tegen Hamas. “Als we de oorlog stoppen om de gijzelaars te redden,” zei hij, “blijft Hamas aan de macht, wat desastreuze gevolgen zou hebben voor Israël.” Maar als het IDF doorgaat met de strijd en er gijzelaars sterven? “Dan verliest Israël zijn sociale solidariteit.” Ofwel: hoe kunnen we in dit klimaat van geweld en haat blijven geloven in vrede?

Een Palestijnse opinie-onderzoeker bevestigde de groeiende steun voor Hamas en Iran. Hij benadrukte dat westerse leuzen als ‘From the river to the sea’ niet gedeeld worden door Palestijnen. “Ze helpen de rechtervleugel, geven ze argumenten om niet verder te willen gaan.” Bij de grens met Libanon voelden we de dreiging van Hezbollah als een constante schaduw om ons heen.

Het was een indrukwekkende en gevarieerde trip. Van Ramallah en Bethlehem tot Jeruzalem. En doordat iedereen vragen stelde zonder de drang om te oordelen of een definitieve mening te vormen, was er de kans om alle verhalen en inzichten op te nemen. 

Gedurende de week werd ik heen en weer geslingerd door verschillende sentimenten. Het was verscheurend om te zien hoeveel mensen leven met onvermijdelijke zeer, maar het was ook goed om daar te zijn en te luisteren. Die directe confrontatie met de realiteit, hoe pijnlijk ook, is goed om een beetje te begrijpen wat er gaande is.

Het blijkt maar weer: hoe dichter je bij de bronnen bent, hoe moeilijker het is om stellig te zijn. Op afstand is het makkelijk een kant te kiezen en oordelen te vellen, maar hoe kijk je ernaar als je boven op de feiten staat?

Ik keerde terug met nog minder hoop op een oplossing. Tot ik twee dagen later in mijn eigen stad, op het Waterlooplein, enkele demonstranten zag passeren. ‘We need to talk with each other’, stond op het spandoek. ‘Waar een wil is, is een weg’.

*Vertaling van de quote: ‘We vormden een vredelievende gemeenschap, we hadden mensen uit Gaza die hier werkten. Ik heb sindsdien niets meer van ze gehoord. Onze gemeenschap valt uit elkaar en ik weet niet meer waar ik in moet geloven; radicalisten van beide kanten nemen het over’.

Beeldmerk Jonet.nl.Waardeert u dit artikel?

Donatie
Betaalmethode
American Express
Discover
MasterCard
Visa
Maestro
Ondersteunde creditcards: American Express, Discover, MasterCard, Visa, Maestro
 
Kies uw betaalmethode
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren

Categorie: |

Home » Columns en opinie » Dichtbij de bron – column Judith Zilversmit