Gemeente Den Haag komt negen Joodse slachtoffers tegemoet

Negen Joodse slachtoffers van de Sjoa krijgen een financiële tegemoetkoming van de gemeente Den Haag. Het gaat om individuen die eerder aanspraak maakten op de schadevergoeding die de gemeente beschikbaar stelde in de Haagse erfpachtzaak. Net als de gemeente Amsterdam heeft Den Haag haar Joodse overlevenden na de Tweede Wereldoorlog benadeeld met naheffen op erfpacht en straatbelastingen. De negen krijgen in totaal 55.000 euro aan smartengeld uitgekeerd.

Burgemeester Pauline Krikke (VVD) vindt het ‘verschrikkelijk dat de gemeente toen zo kil en weinig invoelend was’. Bij elkaar hebben 32 mensen een schadevergoeding aangevraagd. Daarvan krijgen dus negen personen een bedrag, waaronder een 104-jarige dame. Het bedrag voor de negen komt uit de pot van 2,6 miljoen euro, die de gemeenteraad creëerde in het kader van de regeling Joods moreel rechtsherstel. De stichting Joods Leven Den Haag gaat na de zomer aan de slag met het overgebleven geld. Dat zal mogelijk bestemd zijn voor projecten die de Joodse gemeenschap moeten ondersteunen.

Van de 32 aanvragers kwamen er 23 niet in aanmerking voor financiële genoegdoening. Volgens de gemeente Den Haag was niet vast te stellen of de aanvragers in aanmerking kwamen of is gebleken dat hun voorouders geen naheffingen hadden gekregen. “Maar we hebben er ruimhartig naar gekeken en bij twijfel wel toegekend,” laat een woordvoerder weten.

Voor 1940 had Den Haag een bloeiende Joodse gemeenschap van ongeveer 17.000 burgers. Van hen werden er 14.000 gedeporteerd en ruim12.000 vermoord. De gemeente werkt nog aan een vergoeding voor Indische Hagenaars die in Jappenkampen hebben gezeten. Ook zij moesten na terugkeer erfpacht en straatbelasting betalen voor de jaren dat ze gevangen waren.