‘Het oranje leven doen’

Beeld: R. Okhuizen
Beeld: R. Okhuizen

Ja, Isis rukt op richting Jordaanse grens. Ja, het Midden-Oosten is een puinhoop met bebaarde jongens en mannen die weer eens bewijzen tot wat voor monsterlijke misdaden de mens in staat is. Ja, er was weer een aanslag in Beiroet en Egyptische rechtbanken boren de persvrijheid de grond in met ridicule gevangenisstraffen. Ja, er zijn drie jongens ontvoerd op de Westbank waar op dit moment een klopjacht op de terroristen gaande is. Ja, ik ben hier in Israël voor een conferentie waar opkomend antisemitisme en boycotacties zullen moeten worden besproken. Maar er is ook dit…

Voor mijn eerste afspraak op één van de ministeries hier, heb ik een uurtje vrij. Dus zit ik hier in mijn hotel, aan de ene kant uitkijkend op de grote synagoge van Jeruzalem, aan de andere kant met een pracht uitzicht over West-Jeruzalem. En nee, IN het hotel zit ik niet, maar aan een zitje bij het zwembad, onder een zilverpopulier, kijkend naar vaders die hun dochters leren zwemmen.
Zo ben ik nog  beetje aan het nagenieten van gisteravond. Rond vijven landde ik op Ben Goerion, waar ik werd opgehaald door Joop Soesan. Joop woont in Israël. We kennen elkaar langer, zijn zus Rika was in mijn tijd als hoofdredacteur van het NIW mijn steun en toeverlaat.

Voor ik deze keer naar Israël vertrok had ik op Twitter een oproepje geplaatst. Want waar zou een voetbalfan als ik de wedstrijd Nederland-Chili kunnen kijken? Joop wist het wel, en ik vertrouwde er meteen op dat Joop het wist.
Dus parkeerden we om vijf over half zeven ergens aan de kust in Tel Aviv op een grote, volle parkeerplaats. We staken een fietspad over waar een Israëli in oranje t-shirt langs ons heen scheerde. Op een brug die we moesten oversteken, stonden twee meisjes in twee tanktops met een kleur die voor oranje moest doorgaan. Of we een foto van ze konden maken. Tuurlijk. We liepen verder naar een paar gebouwen waar snoeren kerstverlichting hingen. Andre Hazes zong ons tegemoet: ‘Nederland, oh Nederland, jihij bent de kam-pi-oooeeeeen!’

We moesten een draaihekje door en daar stond ik in mijn donkerblauwe jurkje in een zee van oranje. Mooie jonge Israëlische meiden, mooie jonge Israëlische jongens, ook in het oranje, Nederlanders, leden van de Nederlandse ambassade, ook in oranje, wat oudere Israëlische bierbuikjes, ook in oranje, Israelische oma’s met kleinkinderen in hun armen, ook in het oranje.
Hoeveel mensen zullen het geweest zijn, 600? 700?

De organisator, Matthew Reijnders, liep me begroetend tegemoet met een enorme oranje vlag in de aanslag. Matthew en vriend Bert Knot zijn samen Dutch Forum, de club verantwoordelijk voor dit feestje. Nou, zeg maar rustig: feest.
De gespannen gezichten tijdens de wedstrijd, het geloei als we zwijnden, de kreten als we net een loei van een kans misten, het gejuich bij de eerste goal, het gejuich en gezwaai met vlaggen tijdens de tweede.
Ik, me steeds bewuster van mijn donkerblauwe jurkje, genoot met volle teugen. Een avond die bijna net zo memorabel was als München 1988.

Kijk, de wereld is een puinhoop, zeker de wereld om Israël heen. Daar spelen krachten die de dood vieren en het leven minachten. Wat is de beste manier om daar tegenwicht aan bieden?
In het Ivriet heet dat ‘Anachnoe osim ha chaim’, we doen het leven. Of, zoals de Engelsen zeggen: the best time to party is when ever you can.

En daar zijn de Israëli’s meester in. Gisteravond won het leven het, met 10-0.
Een klein meisje dat moet hebben gedacht dat ik wel een beetje zielig was zonder oranje, duwde me bij het weggaan een oranje fluitje in mijn hand.
Een prachtsouvenir.
Op naar zondag.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » ‘Het oranje leven doen’