‘Mijn wilde tuin’ van Meir Shalev – recensie

Naar de plaats die mijn hart liefheeft
Daar voeren mijn voeten mij.
Hillel de Oudere (circa 50 v.Chr. – ca. 10 n.Chr.)

‘Fantastische avonturen in en rondom een Israëlische tuin’

Wanneer een literatuurrecensent door de redactie wordt gevraagd zijn mening te geven over een boek dat over het wel en wee van tuinieren gaat, zal hij zich allicht afvragen waarom de redactie deze opdracht niet aan een tuindeskundige geeft. Een kenner dus van wat groeit en bloeit. Iemand die professionele kennis heeft van bomen, bloemen, planten, zoogdiertjes en insecten. Toch?

Maar als die redactie vervolgens aan de verbaasde recensent laat weten dat dit tuinboek is geschreven door Meir Shalev, wil deze nog maar één ding, namelijk het te bespreken boek zo snel mogelijk lezen. Want Shalev is een begenadigd verteller, die behoort tot de top-3 van Israëls meest succesvolle schrijvers. Zijn werk is inmiddels bekroond met prestigieuze prijzen als onder meer de ‘Juliet Club Prize’ (Italië) de ‘Entomological Prize’ (Israël) de ‘WIZO Prize’ (Frankrijk, Israël, Italië) en de ‘Brenner Prize’, Israëls hoogste literaire onderscheiding, die onder meer is toegekend aan Amos Oz en Abraham E. Yehoshua. Shalev ontving dit eerbewijs voor ‘Een duif en een jongen.’ (2006) Zijn boeken zijn wereldwijd in zo’n twintig landen uitgegeven. Met een dergelijke staat van dienst ben je het lezen waard, zelfs van een boek over tuinieren
Meir Shalev (Nahalal, Israël – 1948) woont in Jeruzalem, de inspirerende stad waar hij werkt aan zijn literaire oeuvre. Enkele jaren geleden kocht hij in het Dal van Jisraël (Emek Jisraël) een huis met tuin. Ver van de hectische hoofdstad, in de natuur. Over het huis doet hij nauwelijks verslag, maar des te meer over zijn tuin. En wat die tuin betreft; daarover kan gesteld worden dat deze door de vorige eigenaar tamelijk ‘verwaarloosd’ is achtergelaten. Maar wat is mooier voor een liefhebber van tuinieren dan een tuin die zo’n beetje op apengapen ligt tot leven te wekken en in te richten naar eigen keuze. Dus handen uit de mouwen en redden wat er te redden valt. Met volle kracht de uitdaging aangaan om er (weer) een prachttuin – een wilde tuin – van te creëren. Het zal een tuin worden met wilde bloemen, planten, struiken en (vrucht)bomen. Een karwei waarvan minutieus verslag wordt gedaan.

Shalev vertelt boeiend en inspirerend hoe hij, niet ver van de flanken van de Carmelheuvels, de strijd aangaat met zijn aanvankelijk sjofele tuin. In 48 hoofdstukken doet de schrijver-tuinier verslag over de avonturen, vertelt hij hoe zijn nieuwe tuin wordt aangelegd, ontgint, en beplant met wilde bloemen, planten, kruiden, struiken en bomen en hoe dit alles liefdevol wordt onderhouden. Hij laat de lezer weten over zaden die hij verzamelt en dieren beschermt, of in het uiterste geval uit de wilde tuin verwijdert.

‘Mijn wilde tuin’ is vooral de autobiografie van een bezield tuinier en zijn vrolijke, ongeveinsde, strijd om de Augiasstal om te toveren tot een hof van Eeden.
Ondertussen wordt de lezer getrakteerd op filosofische, gevoelige, intieme overpeinzingen en (vooral) humoristische beschouwingen. De aandachtige lezer zal het niet ontgaan dat Shalev af en toe de Israëlische politiek op de hak neemt. Uiteraard staan er ook recepten in ‘Mijn wilde tuin’ en dat zijn we gewend van deze grote schrijver. Als u limoncello wilt maken: Shalev heeft een aantal bereidingswijzen. Eentje met een alcoholgehalte van 25 procent en een van veertig procent. Prima citroendrankje voor de lange zomer- en korte winteravonden.
Vooral liefdevol is de relatie van Shalev met bomen. Neem bijvoorbeeld het onvermijdelijk kappen in zijn tuin van de paternosterboom door boomchirurg Gal: Elke kap van een boom is moeilijk aan te zien, maar zo’n bedachtzame uitgekiende kap doet pijn aan ogen en hart. In een woonwijk kun je een grote boom niet onder aan zijn stam hakken, omdat hij languit terecht kan komen op een dak, een mens, een auto of andere planten in de tuin. Daarom amputeerde Gal het ene na het andere lichaamsdeel en werd het vonnis langzaam voltrokken. Door Gals professionaliteit en ervaring zagen zijn bewegingen er echter niet uit als klappen van de man met de zeis, maar als verzorgende en zelfs liefdevolle aanrakingen.
Zo liefdevol over het sneuvelen van een boom – zijn boom.

Over een tuin schrijven in Israël betekent vanzelfsprekend dat ook wijsheden uit Tenach worden geciteerd, zoals van onder anderen koning Salomo, die – evenals Meier Shalev een groot bewonderaar van de mier – dat nijverig beestje – was:

Ga naar de mieren, luiaard,
Kijk hoe ze werken en word wijs.
Hoewel er onder hen geen leider is,
Geen aanvoerder, geen koning,
Halen ze in de zomer voedsel binnen,
Leggen ze in de oogsttijd een voorraad aan.

(Spreuken 6:6-11)

Het hoofdstuk over mieren is overigens zo prachtig dat het door mij twee maal is herlezen.

Nou ja, zoals bekend is het niet allemaal even leuk in onze wereld, in onze natuur – of wat daar voor door moet gaan. Shalev schrijft met spijtige pen over diersoorten die verdwijnen en over ontbossing, bijvoorbeeld ten behoeve van landbouw en wegenaanleg: “Het eikenbos tegenover mijn huis is een overblijfsel van het grote woud dat eens Neder-Galilea, de heuvels van Menasse en het grootste deel van de Sjaron bedekte (…) Wie weet, op een dag is dit land weer bedekt met wouden, lopen er als in Bijbelse tijden weer beren rond en duikt een leeuw op uit het struikgewas bij de Jordaan, en als die brult – wie zou er niet vrezen?

Naast die van koning Salomon worden uitspraken van profeten en Joodse denkers en dichters geciteerd. Zoals die van de profeet Jesaja. Gebaseerd op diens legende vertelt Shalev hoe hij (Shalev) ook graag op blote voeten in zijn tuin rondbanjert: “Vanzelfsprekend niet als het donker of hartje winter is en evenmin als ik een gemotoriseerde zeis hanteer of een riek of een spade in de grond steek…”.
En nu we het toch over blote voeten hebben: Shalev doet uit de doeken hoe koning David zich meerder paren schoenen kon permitteren: “…En naar mijn inschatting drie, vier paar bezat, maakte dat aanschouwelijk toen hij vluchtte voor zijn opstandige zoon Absalom. Hij liep toen met demonstratief vertoon van rouw en ellende de helling van de Olijfberg op ‘Jammerend klom hij naar boven, zijn hoofd bedekt en barrevoets”

Dat Shalev niets moois met de ulta-orthodoxie en religieuze kwezels heeft, steekt hij ook nu niet onder stoelen of banken. Zo beschrijft hij de moed en inventiviteit van de historische figuur Rabbi Sjimon bar Jochai uit Tiberias en diens oplossing voor de problematiek van de rituele reinigingswetten vanwege niet-gemarkeerde graven. Zoals bekend mag op joodse graven niet worden gebouwd. De rabbi hielp dat probleem uit de (religieuze) wereld door de inwoners van Tiberias opdracht te geven over de stad lupinen te zaaien. De wijze rabbi zei dat op elke plek waar lupinen zullen opkomen en gaan bloeien graven aanwezig moeten zijn. Op de lupinevrije plekken kon dus worden gebouwd. Shalev: “Zijn oplossing getuigt van begrip en moed, iets wat niet gezegd kan worden van de domme, belachelijke oplossing die kleinhartige rabbijnen van minder allooi in onze dagen hebben bereikt in dezelfde stad: De aanleg van buizen om de rituele onreinheid van de doden uit de aarde af te voeren. Wie had dat ooit gedacht”.
Schitterende anekdotes en Bijbelse geschiedenissen passeren de revue. Bijvoorbeeld over de profeet Elia, die geen aardig mens was als het zijn (religieuze) tegenstanders betrof. Met Shaleviaanse ironie vertelt de schrijver dat deze Elia – nadat hij en God een overwinning behaalden op de Moechraka – Baäl, een volk dat afgoden aanbad – door Elia en passant 450 profeten van Baäl afgeslacht.
En nu we het toch hebben over de Shaleviaanse ironie, is het misschien aardig om de inhoudelijke krenten uit de pap af te ronden met het pakkende verhaal over rode (veld)bloemen. Tijdens een wandeling langs velden met klaprozen vertelt de schrijver dat de rode kleur van de klaproos en andere rode bloemen een soort verkeersbord is dat vee waarschuwt geen bloemen van die kleur te eten omdat de klaproos niet alleen een ‘slaapbol’ bevat, maar ook stoffen die niet goed zijn voor onze gezondheid. Koeien en schapen en andere weidedieren mijden ze. Aan Shalev wordt door zijn vriend professor Shmida uitgelegd dat er een reden is de bloemen van de klaproos vaak bekrast en verwond zijn. Dit gebeurt door kevers die de door de bloem afgescheiden giftige stoffen eten, waardoor ze zelf giftig worden. Daarom hebben vogels geleerd dat ze die kevers vooral niet moeten eten. De niet-gelovige Meier Shalev concludeert triomfantelijk: “En hieruit volgt maar weer eens dat de evolutie een van de wijste dingen is die God heeft geschapen

Het zou te ver voeren om al die prachtige boeiende en vaak ontroerende verhalen en wijze raadgevingen stuk voor stuk te bespreken. Wat een razend knap boek is ‘Mijn wilde tuin’ toch. Op heel persoonlijke wijze verteld, met diepgang en kennis waar iedere tuinier jaloers op kan zijn. Het is een boek dat je niet terzijde legt voordat je het van kaft tot kaft hebt gelezen.
Mocht de lezer zelf geen tuin bezitten, of een aversie tegen tuinieren hebben, ja zelf in die beide gevallen is het onmogelijk om na het lezen van dit ‘Hortusculturele’ boek niet gefascineerd te raken over het leven in een (wilde) tuin. Bij degenen die de tuin gemakshalve vol tegels hebben geplempt – een tragisch ziekte van deze tijd – zal het schaamrood naar de kaken stijgen om vervolgens, aan de hand van dit boek, de tuin – en dus ook zichzelf – een beter leven gaan geven.

‘Mijn wilde tuin’ is geïllustreerd met schitterende (kleur)tekeningen door Rafaela Shir. Zo treffend en eigen kunnen foto’s bijna niet zijn. Haar tekening van een ‘simpele’ kruiwagen (blz.50) is prachtig en ontroerend door z’n eenvoud.
De Nederlandse vertaling van de expert op het gebied van vertalingen uit het Ivriet (Hebreeuws) Ruben Verhasselt, is buitengewoon goed. Hij heeft de vaak ingewikkelde teksten, gedichten en quotes uit de Bijbel in mooi Nederlands weten om te zetten.

Kopen hoor, dit boek!

Recensent: Awraham Meijers

Over het boek
Auteur: Meir Shalev
Nederlandse titel: Mijn wilde tuin
Hebreeuwse titel: Ginat bar
In Nederland uitgegeven door: Ambo|Anthos
ISBN: 978 90 263 4143 4
Winkelprijs: 21,99 euro

Categorie:

Home » Cultuur » Boeken » ‘Mijn wilde tuin’ van Meir Shalev – recensie