Muntschat laatste Joodse opstand verstopt in fundering

De Israëlische archeologische dienst (IAA) heeft in de fundering van een verwoest gebouw antieke munten gevonden die van grote historische waarde zijn. Ze komen uit de Romeinse tijd en vertellen het gewelddadige verhaal over de wraak van de Romeinen tijdens de laatste Joodse opstand. Het gaat om 94 exemplaren van zilver en brons die in Lod gevonden zijn.

De munten zijn geslagen tussen 221 en 354 na Christus, wat samenvalt met de bloedige opstand die werd neergeslagen door de Romeinen onder leiding van Flavius Claudius Constantius Gallus. Hij was een halve neef van keizer Constantijn de Grote en regeerde in die tijd over de oostelijke provincies van Rome, aldus Historianet.nl. Rond het jaar 351 kwam de Joodse bevolking van het land Judea in opstand tegen de Romeinse bezettingsmacht. Er waren eerder al andere opstanden geweest.

Crisisschat

De opstand tegen Gallus werd pas na drie jaar neergeslagen, wat waarschijnlijk de reden is dat de munten onder een Joods gebouw werden verstopt, aldus de Israël Antiquities Authority (IAA). “In principe is dit een crisisschat. Dat wil zeggen, spaargeld dat mensen wegstoppen ter voorbereiding op een ramp,” zegt archeoloog Mor Viezel in een persbericht. De Romeinse soldaten namen bloedig wraak op de steden waar de rebelse Joden waren samengekomen. Naast Lod werden onder meer Tiberias en Sepphoris hard getroffen.

Meer schatten

‘Het gebouw, dat tot op de fundamenten werd vernield, laat duidelijk zien dat de opstand met geweld werd neergeslagen en dat het niet slechts een lokale opstand was, zoals eerdere studies hebben beweerd’, aldus de IAA, dat nog met opgravingen bezig is. Naast de 94 antieke munten vonden de onderzoekers ook stenen werktuigen met Griekse, Hebreeuwse en Latijnse inscripties. Dat duidt erop dat er meerdere groepen in het gebied woonden. In de antieke tijd woonden er al Joden in Israël.

Over de IAA

In Israël is de IAA al decennia bezig met opgravingen en onderzoek. Voor de komst van de Joden naar het land en de tijd van het Koninkrijk Israël (dat bestond van 930 tot 722 voor Christus) waren er al mensen in het gebied actief. De IAA brengt alles in kaart en doet dat met de archeologische wet van 1978 in de hand. Die stelt dat elk object van voor het jaar 1.700 dat door mensen is gemaakt onder de wet valt en moet worden beschermd. Regelmatig worden door de archeologen van de IAA interessante en grote vondsten gedaan die van waarde zijn voor de huidige mensheid.