Mehdi Nemmouche, geen lone wolf maar spin in terreurweb – achtergrond

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

Mehdi Nemmouche staat deze week terecht voor het Brusselse Hof van Assisen voor de aanslag op het Joods Museum in 2014 waarbij vier mensen omkwamen. Hij is de eerste teruggekeerde Syriëganger die een terroristische aanslag pleegde. Het is het trieste eindpunt van een criminele carrière die omschreven wordt als die van een ‘multi-recidiverende delinquent’. Een portret van Nemmouche door de collega’s van de VRT.

Jonge crimineel
Mehdi Nemmouche werd in 1985 geboren in Tourcoing (in Noord-Frankrijk). De man werd al snel vermeld in een rapport dat werd opgesteld vier dagen na de aanslagen in Parijs in november 2015. De Franse inlichtingendienst, de Direction Générale de la Sécurité Intérieure, maakte op dat moment  een omvangrijk fotodossier op van 642 bekende Syriëgangers.  Foto 375 is de genaamde Mehdi Nemmouche, alias Abou Omar.

foto 375

Nemmouche heeft een levensloop die typisch mag worden genoemd voor een aantal IS-terroristen. De jongeman wordt door zijn ouders verlaten en wordt al snel na zijn geboorte toevertrouwd aan een pleeggezin in Tourcoing. Zijn vader heeft hij nooit gekend en zijn moeder (van wie hij trouwens de familienaam draagt) heeft hem nooit opgevoed. Volgens sommigen is dat te wijten aan ernstige psychische problemen waarmee de moeder kampte, anderen zeggen dat ze gewoon niet in staat was om kinderen op te voeden. Nemmouche heeft nog twee stiefzussen.

Op elf-twaalfjarige leeftijd begint het al verkeerd te lopen. Nemmouche is bezig met criminele zaakjes en gaandeweg ook criminele zaken. Hijzelf omschrijft dat als des conneries. Op zestienjarige leeftijd belandt hij voor het eerst in de cel. De jonge Nemmouche had gewapend twee bejaarden overvallen. Eén van de sociaal assistenten die hem begeleidden noteert dat hij zich blijkbaar goed voelde in de gevangenis waar hij “een zekere autoriteit vindt waar hij zich kan in herkennen”.
Het gaat van kwaad naar erger. De politie kent hem voor in totaal 22 feiten, gepleegd tussen zijn dertiende en 22ste. De Parijse procureur Molins omschrijft hem als een ‘multi-recidiverende delinquent’. Met dat cv beantwoordt Nemmouche aan het profiel van de kleine crimineel die doorgroeit tot grote jihadistische terrorist.

Pas op zijn twaalfde krijgt Nemmouche interesse voor religie. Vrij snel radicaliseert hij in zijn geloof. Maar echt cruciaal is de periode tussen 2007 en 2012 wanneer hij in de gevangenis van Salon de Provence in de regio Marseille verblijft. De gevangenisautoriteiten verwittigen in 2010 de Direction Centrale du Renseignement Intérieur (DCRI) omdat Nemmouche blijk geeft van extremisme. Ze vinden in zijn cel een telefoon waar op het beeldscherm een foto te zien is van door terroristen afgehakte hoofden. Verder valt op dat de man zijn baard laat groeien, een djellaba draagt, vijf keer per dag bidt en vooral, hij zoekt ook andere geradicaliseerde gedetineerden op, zo wordt gesignaleerd, om hen te bekeren.

Nacer Bendrer
Een van hen is Nacer Bendrer, de tweede verdachte die terechtstaat voor de aanslag op het Joods museum. Hij is een crimineel die op dat moment een gevangenisstraf uitzit van twee en een half jaar. Beide behoren tot een groep van geradicaliseerde gedetineerden die ook anderen trachten mee te slepen in hun denken. Bendrer zou in dat bekeringswerk gefungeerd hebben als luitenant van Nemmouche. Beide mannen riepen bijvoorbeeld op tot gezamenlijk gebed tijdens de wandelingen, een bekende praktijk in Franse maar ook in Belgische gevangenissen. Maar hun radicalisering zal snel nog veel extremer vormen aannemen.

Naar Syrië
Op 4 december 2012 mag Nemmouche vertrekken uit de gevangenis. Lang zit hij niet stil. Op 31 december 2012 neemt hij op Zaventem het vliegtuig naar Beiroet en Istanbul. Vanuit dat Turkije vertrekt hij begin 2013 naar Syrië. Daar sluit Mehdi hij zich aan bij de terreurgroep Islamitische Staat (IS).  De man is er actief in een groep van Franse IS-terroristen en heeft onder andere als taak een groep Europese gegijzelden te bewaken. Onder hen de vier Franse journalisten Edouard Elias, Didier François, Nicolas Hénin et Pierre Torres. Deze journalisten werden eerder, in juni 2013, in Syrië gekidnapt en later, in april 2014, vrijgelaten.

Drie van de vier herkennen Nemmouche formeel als één van hun bewakers. Zij getuigen over de bijzonder brutale, intimiderende en bedreigende houding van hem tijdens hun gevangenschap. Een van de gegijzelden herinnert zich ook nog dat Nemmouche heel expliciete antisemitische zinnen uitsprak.
Terzijde, een andere bewaker is Najim Lachraaoui. Die was betrokken bij de aanslagen in Parijs en zal op 22 maart 2016 als zelfmoordterrorist omkomen bij de aanslagen in Brussel. Later zullen nog andere elementen erop wijzen dat Nemmouche duidelijke bindingen heeft met de groep die de aanslagen in Parijs en Brussel organiseerde.

Zo werden in het kader van de aanslagen in Brussel (22 maart 2016) op een computer van deze terroristen audiofragmenten teruggevonden. Daarin wordt gesproken over het plan om iemand te ontvoeren om dan in ruil de vrijlating te vragen van sommige gevangen gehouden “broeders en zusters”.  “En bij voorrang de broeders die al gewerkt hebben….zoals Nemmouche (…).”

Andere gegijzelden
Mehdi Nemmouche komt ook ter sprake in een boek van de Deense fotograaf Daniel Rye en Puk Damsgard. Ook zij werden een tijdlang gevangen gehouden door IS en onder meer bewaakt door hem. Daarover schreven ze het boek ‘Gegijzeld door IS’In De Standaard getuigt hij hierover: “Mehdi Nemmouche (…) was geobsedeerd door het idee beroemd te worden. Zijn helden waren beroemde criminelen. En dus gingen we ervan uit dat hij graag een beroemde schurk wilde worden. En daar is hij, spijtig genoeg, in geslaagd.”

Mehdi Nemmouche zou overigens ook de Amerikaanse gijzelaar James Foley bewaakt hebben. Foley was een persfotograaf die door IS gegijzeld werd en uiteindelijk werd onthoofd. IS filmde de onthoofding en bracht deze gruwelijke videoboodschap naar buiten onder de titel ‘A message to America’. Op deze video werd wereldwijd met veel afschuw gereageerd.

Een erg belangrijk gegeven dat de cruciale rol van Nemmouche in het Europese netwerk in de verf zet, is een 24 minuten durend telefoongesprek tussen hem en Abdelhamid Abaaoud op 16 januari 2014. Abaaoud wordt beschouwd als een spilfiguur bij de aanslagen in Parijs. Die contacten van Nemmouche, met zowel Abaaoud als Lachraaoui, bewijzen dat hij allesbehalve een lone wolf is, maar integendeel een belangrijke schakel vormt in een georganiseerd radarwerk. Overigens heeft het Turkse nummer van Nemmouche in januari 2014 wel meer contact met een groep mensen behorend tot IS.

Nieuw doelwit Brussel
Op 21 februari 2014 keert Nemmouche terug uit Syrië. Hij landt op de luchthaven van Istanbul en vliegt door naar Maleisië. Later zal hij ook nog doorreizen naar Singapore en Thailand. Wat hij daar doet, is onduidelijk. Ogenschijnlijk verlaat hij de Syrische IS-rangen en legt hij zijn eigen traject af maar waarschijnlijker is dat hij uit Syrië vertrok met een opdracht. Wat volgt, bevestigt die stelling.

Op 18 maart 2014 landt Nemmouche in Frankfurt. De Duitse politie ziet dat de man geseind staat in de databanken van de Franse politie zonder dat zijn uitlevering gevraagd wordt. Om die reden wordt hij weliswaar ondervraagd door de Duitse politie (die ook hun Franse collega’s hiervan op de hoogte brengen) maar Nemmouche wordt niet gearresteerd. De man verdwijnt vanaf dan van de radar. Pas ruim twee maanden later zal hij opnieuw van zich laten horen. En hoe.

Joods Museum
Eind maart 2014 huurt hij een gemeubelde kamer in Molenbeek. Op 9 april belt hij zijn gevangenismaat Nacer Bendrer die ’s anderendaags naar Brussel komt. Er wordt aangenomen dat hij op dat moment de wapens levert die gebruikt zullen worden bij de aanslag op het Joods museum. Op 24 april 2014 gaat Nemmouche terug naar Frankrijk waar hij opnieuw contact heeft met Bendrer. Dat blijkt uit minutieus telefonie-onderzoek. Het signaal van de mobiele telefoon van Nemmouche is opgepikt door een gsm-mast vlakbij de woning van Bendrer.

Exact een maand later, op 24 mei 2014, zal Nemmouche, gewapend met een Kalasjnikov en een pistool het Joods Museum aan de Brusselse Zavel binnenstappen en vier mensen doden. De man gaat ogenschijnlijk koel en beredeneerd te werk en schiet erg gericht. Al bij al zal hij slechts 82 seconden in het Joods museum zijn.

Onbekende man
In het onderzoek vinden de speurders camerabeelden waarop Mehdi Nemmouche te zien is in het gezelschap van een man. Er wordt een opsporingsbericht verspreid maar tevergeefs. Tot op de dag van vandaag is die man niet geïdentificeerd. Dat blijft dus een onbeantwoorde vraag, al mag ook niet uitgesloten worden dat het over een toevallige passant gaat.
Meer succes hebben de speurders op 30 mei 2014. Bij een drugsroutinecontrole op een Eurolinesbus Amsterdam-Brussel-Marseille kan de douane Mehdi Nemmouche arresteren. Eigenlijk is het een routinecontrole. Hij is gekleed in een kostuum met das. Hij wekt ogenschijnlijk geen argwaan. Maar op de vragen van de douaniers antwoordt hij wel opvallend vaag.

Als een van de douaniers even kijkt in een Decathlonzak, die ongeveer anderhalve meter van Nemmouche staat, ziet hij een lader en iets gewikkeld in een vlag, wat op een geweer lijkt. De douanier doet alsof er niets aan de hand is. Maar hij gaat wel over tot het fouilleren van de passagiers. Bij de eerste twee verloopt dat probleemloos. Dan is het de beurt aan Nemmouche. Hij wordt gevraagd recht te staan en de handen omhoog te doen. De douanier ziet op dat moment dat hij een pistool op zich draagt, gewapend met zes kogels, klaar om te schieten.

Nemmouche wordt geboeid en gearresteerd en merkwaardig genoeg schijnt hij daardoor opgelucht te zijn.

Uitlevering aan België
Naast wapens en munitie, vindt de politie ook verschillende persartikels over de aanslag in Brussel. Uit ballistisch onderzoek blijkt ook ontegensprekelijk dat deze wapens gebruikt werden bij de aanslag. Bovendien heeft hij een computer en daarop staan zeven videoboodschappen waarin de verantwoordelijkheid voor de aanslag in naam van IS wordt opgeëist. In eerste instantie zegt hij zelf daarover niets. Hij beweert dat hij de wapens in Marseille wou verkopen. Nadat hij de garantie kreeg dat hij niet verder aan Israël zal uitgeleverd worden wordt Mehdi Nemmouche op 29 juli 2014 aan België uitgeleverd. Hij wordt verdacht van ‘moord in een terroristische context’.

Abdeslam
Nemmouche wordt opgesloten in de gevangenis van Brugge. Hij wordt daar vastgezet in de hoog beveiligde afdeling, maar kan wel naar televisie kijken. Als later, medio 2016, Salah Abdeslam wordt gearresteerd, zal ook die hier opgesloten worden. En hoewel ze beiden dus beschouwd worden als erg gevaarlijke terroristen, slagen ze er toch in te communiceren met elkaar, gewoon door met erg luide stem te spreken. Een cipier luistert mee en informeert de politie.

Het is vooral Nemmouche die spreekt. Salah Abdeslam is zwijgzaam en luistert vooral.

Nemmouche zegt tegen Abdeslam dat hij vooral niet moet meewerken met de politie (versta, geen verklaringen afleggen) en dat hij snel zijn uitwijzing naar Frankrijk moet vragen (wat Abdeslam ook effectief zal doen). Maar revelerender zijn de uitspraken van Nemmouche over Ibrahim El Bakraoui en Najim Lachraaoui. “Brahim en Sofiane zijn dood”, zegt hij tegen Abdeslam. “Nu rest enkel nog Abrini.” Deze uitspraken wijzen erop dat hij de terroristen die betrokken waren bij de aanslagen in Brussel, persoonlijk kende want op dat moment waren hun identiteiten nog niet publiek bekend gemaakt.

Zwijgzaam
Nemmouche praat dan wel tegen zijn medegedetineerden, tegen de politie is hij erg zwijgzaam. De man werkt niet mee met het onderzoek. In september 2017 legt hij via zijn advocaat wel een verklaring af. Die gaat niet over de feiten, wel over zijn eigen gezondheidstoestand. De man klaagt over hoofdpijn en een slecht zicht.  En er is nog een belangrijk internationaal aspect. Het onderzoek naar de herkomst van de wapens die bij de aanslag op het Joods Museum in Brussel gebruikt werden, leidt tot een belangrijke doorbraak in januari 2017. Dan start Europol in Spanje “Operacion Portu”. Er worden gigantische wapenarsenalen gevonden op diverse plaatsen.

Conclusie
Uit het hele verhaal blijkt dus dat Mehdi Nemmouche allesbehalve een lone wolf was maar integendeel in georganiseerd verband opereerde. De man staat nu terecht samen met Nacer Bendrer. Naast de individuele verantwoordelijkheid van hen, valt het af te wachten of het proces ook duidelijkheid zal brengen over de organisatie achter hen.

Mehdi Nemmouche staat deze week terecht in Brussel, maar er wacht hem ook nog een proces in Parijs. Hoewel Frankrijk hem aan België overleverde, vroegen ze in september 2015 het omgekeerde. Die vraag tot overlevering heeft te maken met de ontvoering en mishandeling van de vier Franse journalisten waarvoor de Franse justitie een afzonderlijk dossier startte. Na het proces in Brussel zal Mehdi Nemmouche dus ook nog moeten terechtstaan in Frankrijk voor deze feiten.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de website van de VRT.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Mehdi Nemmouche, geen lone wolf maar spin in terreurweb – achtergrond