Doodsbedreiger van Esther Voet krijgt dertig uur taakstraf

Esther Voet
FB

De man die NIW-hoofdredacteur en ex-CIDI-directeur Esther Voet op Twitter met de dood bedreigde, moet een taakstraf van dertig uur uitvoeren. Dit heeft de Amsterdamse rechtbank vrijdag besloten. De straf valt veel lager uit dan verwacht, want vooraf had het Openbaar Ministerie (OM) een werkstraf van tachtig uur of veertig dagen cel geëist. Niettemin lijkt Voet tevreden te zijn met deze uitkomst. ‘Lieve allemaal,’ schrijft ze op haar Facebook-pagina. ‘De dader krijgt dertig uur taakstraf. De aanhouder wint, zullen we maar zeggen.’ Ze bedankt mensen voor hun solidariteit en wijst op de spreektijd die ze als slachtoffer in de rechtszaal nam. Het is nog niet duidelijk of de tegenpartij in beroep zal gaan tegen de uitspraak van de rechter. De tweets waren ook gericht op de Amsterdamse FvD-voorvrouw Annabel Nanninga. Zij deed eveneens aangifte. De uitspraak van de rechtbank veroorzaakt mogelijk jurisprudentie bij bedreigingen en opruiing via Twitter.

Oproep tot onthoofding
De 21-jarige dader is D. El F., een Nederlander van Marokkaanse komaf. In oktober 2015 twitterde hij onder meer: ‘Mag ik een prijs van €100000 uitreiking voor degene die mij ’t hoofd van @ANanninga , @Esther_Voet, @netanyahu EN @geertwilderspvv brengt’. Volgens hem waren zijn tweets sarcastisch bedoeld. Het OM ging hier op in. ‘Door te stellen dat het sarcastisch bedoeld was, erkent verdachte dat hij de uitlatingen heeft gedaan en hij heeft daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze woorden de aangeefsters onder ogen zouden komen’, aldus de Officier van Justitie in een schriftelijke verklaring. De uitlatingen van El F. voldoen aan de criteria voor opruiing. ‘Het is een oproep aan derden om de slachtoffers te onthoofden dan wel door middel van verbranding om het leven te brengen. Verdachte heeft met zijn uitlatingen de grens van het toelaatbare vergaand overschreden.’

Sarcastische tweets
De advocaat van El F. pleitte voor vrijspraak van zijn cliënt. Volgens de raadsman waren de personen op wie zijn cliënt in de tweets doelde ‘te vaag’ – in de zin van: niet duidelijk om wie het precies zou gaan. ‘Niet duidelijk is dat zonder meer op de aangeefsters wordt gedoeld, zodat van bedreiging en opruiing geen sprake kan zijn. Voor de bedreiging geldt voorts dat beide aangeefsters hebben verklaard niet bang te zijn voor de bedreigingen en dat gezien de omstandigheden opzet of voorwaardelijke opzet niet kan worden bewezen. Voor zowel de bedreiging als de opruiing geldt dat de context waarin de uitingen zijn gedaan het strafwaardige karakter daarvan ontneemt,’ aldus advocaat Willem Jebbink. Omdat El F. een emoji heeft gebruikt, is te zien dat de tweets sarcastisch waren bedoeld. ‘Verdachte heeft ook direct na de ten laste gelegde tweets nadere tweets geplaatst waarin hij erop wijst dat de eerdere tweets sarcastisch bedoeld waren. Bij aangeefsters kon daarom niet in redelijkheid de vrees ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen.’ Verder benadrukt Jebbink dat de uitingen van El F. ‘in het publieke debat’ gedaan zijn, toelaatbaar zijn en daarom worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting.

Oordeel van de rechter
De rechter ging daar niet in mee. Die oordeelde dat de tweets wel degelijk bedreigend zijn en over het algemeen de vrees voor bedreiging kunnen opwekken. ‘Alhoewel letterlijke uitvoering van de bedreigingen niet direct voor de hand ligt, met name ten aanzien van de ‘brandstapels’- tweet, is de strekking van beide tweets duidelijk tegen de levens van onder meer de aangeefsters gericht. Niet aannemelijk is geworden dat de uitlatingen anders moeten worden gelezen,’ aldus de rechter. Omdat de persoon achter de tweets vrij anoniem is gebleven, heeft dit juist meer effect gehad op de dreiging van zijn boodschappen. Ook nemen de emoji’s in de tweets de dreiging volgens de rechtbank niet weg. Verder is in de ‘brandstapels’-tweet geen emoji gebruikt. ‘In de ‘brandstapels’-tweet heeft verdachte aangeefsters niet betrokken door gebruikmaking van het @-teken. Niettemin is de rechtbank van oordeel dat verdachte bewust het aanmerkelijke risico heeft genomen dat de tweet aangeefsters indirect zou bereiken. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het hele idee achter Twitter is om berichten wereldkundig te maken door ze te delen en te re-tweeten’.

Opruiing
Naast dat de rechter bewezen achtte dat er sprake was van bedreiging, vond die het ook bewezen dat El F. in een van zijn twee tweets aan opruiing heeft gedaan. ‘De rechtbank is van oordeel dat de uitlating “Dat dus, ik maak alvast 4 brandstapels vrij: – [naam 2] – [aangeefster 2] – [aangeefster 1] – [naam 3] – MijnDroomStapel”, hoe onsmakelijk en ongehoord deze tweet ook is, niet is te kwalificeren als opruiing in de zin van artikel 131 Sr.’, aldus de rechter. Om van opruiing te kunnen spreken moeten anderen worden opgeroepen of aangezet tot het plegen van strafbare feiten. Omdat deze tweet niet tot anderen is gericht, vindt de rechtbank dat bij deze tweet niet van opruiing kan worden gesproken. ‘Dit geldt niet voor de tweet “Mag ik een prijs van 100.000,– euro uitreiking voor degene die mij ‘t hoofd van @ [aangeefster 2] , @ [aangeefster 1] , @ [naam 1] EN @ [naam 2] brengt”. Naar het oordeel van de rechtbank wordt met deze bewoordingen expliciet opgeroepen tot het plegen van een in Nederland strafbaar feit, namelijk doodslag of moord.’

Vrijheid van meningsuiting
Ten slotte oordeelde de rechter dat de uitlatingen van El F. niet kunnen worden gezien als een bijdrage aan het maatschappelijke debat. ‘Enige inhoudelijke bijdrage aan welke discussie ook is in de woorden die verdachte heeft gebruikt niet te ontdekken. Naar het oordeel van de rechtbank ventileert verdachte niet een mening maar plaatst hij domweg bedreigende/opruiende teksten,’ aldus de rechter. De vrijheid van meningsuiting vormt de basis van de democratische rechtsstaat, maar is niet onbeperkt. Bedreigingen en opruiing kunnen bijvoorbeeld worden bestraft. Dat is de lijn die de rechtbank volgde in deze zaak. Online gaan mensen volgens de rechter kennelijk gemakkelijker over de schreef dan in het normale leven. ‘Het kan zo zijn dat verdachte het niet eens is met de opvattingen van de aangeefsters, maar dat vormt nog geen vrijbrief om tweets zoals door hem geplaatst op het internet te zetten. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de grens van het toelaatbare heeft overschreden. Dit maakt dat er een dwingende maatschappelijke noodzaak bestaat om verdachte in zijn recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Er is geen minder ingrijpend middel denkbaar om dat doel (het voorkomen van strafbare feiten) te bereiken’.

‘Twitter kent nu grenzen’
De zaak ‘Voet-Nanninga versus El F.’ laat zien dat mensen ook vervolgd kunnen worden voor uitingen op sociale media zoals Twitter. Op de boodschappensite zijn bedreigingen, beledigingen en het oproepen tot geweld met de jaren gewoon geworden. Steeds vaker wordt gesproken over ‘het riool Twitter’. Desondanks zijn er nu juridische grenzen gesteld aan wat Twitteraars kunnen uiten. Bedreigen met de dood of het doen aan opruiing via Twitter kan in Nederland bestraft worden met een taakstraf. De vrijheid van meningsuiting is niet onbeperkt, ook op Twitter niet, zo oordeelt de Amsterdamse rechtbank. Andere doodsbedreigers of opruiers op dit sociale medium kunnen voortaan ook zo’n straf krijgen als de personen die ze bedreigen aangifte doen. Het gaat dan wel om Nederlandse tweets. En dan moet die rechter terugvallen op de uitspraak in deze zaak.

Mogelijk komt er nog een hoger beroep in deze zaak. Vooralsnog hebben El F. en zijn advocaat niet aangegeven in beroep te willen gaan.

Categorie:

Home » Nieuws » Doodsbedreiger van Esther Voet krijgt dertig uur taakstraf