Noors-Joodse politicus Jo Benkow (88) overleden
“De Joden van Noorwegen hebben een rolmodel verloren”, schreef de Noorse premier Jens Stoltenberg zaterdag op zijn Facebook-pagina. Benkow overleed een dag eerder na een ziekbed in een ziekenhuis te Oslo.
De kleine Josef Benkowitz groeide op in Trondheim en moest in 1942 vluchten naar buurland Zweden. Daar verbleef hij met zijn vader en broer tot aan het einde van de oorlog. Zijn moederland was tussen 1940 en 1945 bezet door nazi-Duitsland. Hij verloor al zijn vrouwelijke familieleden tijdens de oorlogsjaren. Zij werden opgepakt en afgevoerd naar Auschwitz, waar ze de dood vonden. Na de oorlog keerde Benkow terug naar Noorwegen.
In 1965 werd Benkowitz, die zichzelf intussen Benkow was gaan noemen, voor de Conservatieve Partij gekozen in het Noorse parlement. Vijftien jaar later werd hij verkozen tot leider van de partij, hetgeen hij tot 1984 zou zijn. Vervolgens werd de Joodse politicus parlementsvoorzitter. Dat bleef hij tot 1993, waarna hij de landelijke politiek verliet. Daarna wijdde hij zich meer aan het schrijven en fotograferen.
Al in 1985 schreef bij zijn autobiografie Van de synagoge naar Løvebakken. Het boek werd een bestseller en brak alle Noorse verkooprecords voor non-fictieboeken. Benkow, die in de laatste jaren Israel verdedigde in de Noorse media, vertelde NIW-hoofdredacteur Maurice Swirc ooit dat hij tot 2000 niet wilde praten over het conflict. In dat jaar kwam hij tot de conclusie dat dit onmogelijk was ‘vanwege de vooringenomen manier waarop Israel in de media werd neergezet’. President Ervin Kohn van de Joodse gemeenschap van Oslo herinnerd Benkow als een ‘grote kracht voor de Noorse maatschappij en een goede representant voor de kleine Joodse gemeenschap in Oslo’.
Jo Benkow zweert als parlementsvoorzitter koning Harald V in (1991):
