Thuis – column Femmetje de Wind
Twee jaar na haar laatste reis naar Israël ging Femmetje de Wind er weer op vakantie. Het werd een aarzelend weerzien dat in een ontlading uitmondde, met veel hoop en positieve energie. Eenmaal terug in Nederland werden zij en haar gezin met de harde Europese werkelijkheid geconfronteerd.
“Mam, wanneer gaan we weer naar Israël?’ vraagt mijn dochter. Haar ogen lichten op bij het woord Israël en ik zie in haar blik alle vreugdemomenten die we als gezin daar hebben beleefd. We zitten in een restaurant en ik kijk ongemakkelijk om me heen, hopend dat niemand haar vraag heeft gehoord. ‘Ik weet niet of het nu het moment is om te gaan,” zeg ik zacht. “Wanneer dan wel, mam? We kunnen toch niet nooit meer gaan?”
De laatste keer dat we in Israël waren, was met Soekot 2023. In de nacht van 6 op 7 oktober vlogen we terug naar huis. In Nederland wachtte ons de schokkende realiteit: Israël lag onder vuur. In de daaropvolgende twee jaar vulden de straten van Amsterdam zich met rood-zwart-groene vlaggen eveneens als mijn tijdlijn op social media en ik voelde me steeds meer vervreemd van mijn omgeving.
Ik verlangde naar Israël, maar ik was ook bang. Bang om een land aan te treffen dat ik niet meer zou herkennen, bang voor de pijn van mijn volk, en bang voor het moeten vluchten naar de schuilkelders. “Het is beter van niet,” zei ik tegen mijn dochter. Die avond zei mijn man tijdens het eten: “Laten we met Soekot naar Israël gaan.” Mijn dochter keek op van haar eten, een zelfgenoegzaam lachje speelde om haar mond. Ze had haar zin gekregen.
Iets onverwachts
In aanloop naar onze vakantie voelde ik me ongemakkelijk. Kon ik ontspannen, of zou ik voortdurend mijn telefoon checken op berichten over raketten uit Jemen? Kon ik genieten terwijl een paar kilometer verderop bommen uit de lucht vielen?
En toen, een dag voor vertrek, gebeurde er iets onverwachts: Trump presenteerde een vredesvoorstel. Vol goede moed stapten we aan boord van een El Al-toestel, waar de piloot via de speakers zijn hoop uitsprak dat de gijzelaars nu écht thuis zouden komen en de oorlog voorbij zou zijn. Het voelde alsof een loden jas van mijn schouders gleed: ik kwam thuis.
Maar het Israël van nu bleef getekend door de afwezigheid van de gegijzelden. Overal in de stad, op lantaarnpalen, bankjes en elektriciteitskastjes, zag ik stickers met lachende, jonge gezichten, nog onbewust van het naderende noodlot. Het strand was leeg, toeristen ontbraken, niemand streed om parasols of bedjes.
Hoewel ik eindelijk kon doorademen, leek Tel Aviv juist haar adem in te houden. Niemand durfde te geloven dat vrede écht aanstaande was. En juist toen iedereen begon te denken dat het een droom was, kwam het bericht dat de gijzelaars de volgende ochtend zouden vrijkomen.
Extase
Op 13 oktober gingen we in alle vroegte naar Hostage Square. Daar verzamelden zich duizenden mensen, in een kolkende, extatische menigte. Iedereen wist: dit was geschiedenis in wording. Terwijl president Trump in zijn Airforce One overvloog, werden op dat moment de laatste levende gegijzelden overgedragen aan het Rode Kruis. De menigte zong, danste, huilde en juichte. Eindeloos opgelucht haalden we adem. Ik keek naar mijn jongste dochter die uit volle borst ‘Am Yisrael Chai’ meezong, mijn ogen werden nat, dankbaar voor haar moed.
De volgende dag vlogen we terug. Onze taxichauffeur van Schiphol naar huis had een Palestijns vlaggetje aan zijn spiegel hangen. Op de radio hoorde ik niets over de gegijzelden, niets over een staakt-het-vuren, niets over vrede. Integendeel: er zouden weer sit-ins zijn, waardoor het treinverkeer morgen zou vertragen.
“Maar de oorlog is over,” probeerde ik. De chauffeur schudde zijn hoofd. “Zolang de zionisten de macht hebben…” Hij stak zijn vinger waarschuwend in de lucht. “Welkom thuis,” zei mijn dochter zachtjes. Ik keek uit het raampje, en terwijl de torens van de Zuidas aan ons voorbij raasden vroeg ik me af waar thuis nu eigenlijk was.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren







