Universiteit herbergt vergeten ‘collectie’ vermoorde Joden
Medewerkers van de universiteit in Straatsburg hebben een lugubere ontdekking gedaan. Ze hebben de stoffelijke resten van 86 Joden gevonden, die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gebruikt voor medische onderzoeken. Het gaat om mensen, die eerst werden vergast en vervolgens gebruikt voor medische experimenten van de Duitse arts August Hirt. Hij werkte in de oorlog bij het anatomisch laboratorium van de universiteit.
De stoffelijke resten van de Joden werden na de oorlog aanvankelijk bewaard om ze als bewijsmateriaal te gebruiken in het proces tegen Hirt. De arts pleegde echter zelfmoord voor hij terecht kon staan, waardoor de lichamen van de Joden terecht kwamen in het forensisch-wetenschappelijk museum van de Straatsburgse universiteit. Al gauw werden ze vergeten. Toenmalig directeur Camille Simonin van het forensisch instituut schreef in 1952 nog wel een brief over de resten, maar ook dat bracht geen soelaas.
Na een zoektocht kwamen de overblijfselen van de Joden anderhalve week geleden tevoorschijn achter een kast. De resten waren nog verpakt in de originele glazen potten en buisjes, met de labels van destijds. De burgemeester van Straatsburg hoopt dat de resten kunnen worden overgedragen aan de Joodse gemeenschap in zijn stad. Hij hoopt dat ze dan alsnog kunnen worden begraven [dv].
