Vervang ‘zwart’ en ‘Afrika’ eens voor ‘Joods’ en ‘Israël’ – column Bart Vink

Vink
Bart Vink

Een tekening van Afrikaanse mannen die onder een bananenboom slapen, alcohol drinken en vrouwen lastig vallen. Ze houden zichtbaar hun handen niet thuis. Hun gouden tanden blinken je tegemoet en ze kijken tegelijkertijd begerig naar etalageruiten met dure spullen. Tegen de boom staat ook nog de oproep ‘handen af van Afrika’, terwijl een onzorgvuldig afgedekt televisiescherm flarden van een reportage toont over een bloedbad in een Malinees dorp. Zo maar een tekening met in de verte de contouren van een Nederlandse stad en getekend door een ‘witte’, Hollandse cartoonist.

Sommigen zouden zeggen dat dit een scherpe tekening is die past bij Nederland en bij Afrikaanse actualiteiten. Toch zouden de meeste reacties op deze spotprent vast en zeker vernietigend zijn. Het is immers het type prent dat appelleert aan oeroude en misplaatste vooroordelen. De reacties zouden van vele kanten komen, niet alleen omdat vele Nederlanders ‘van kleur’ dit als kwetsend zouden ervaren, maar ook omdat de meeste inwoners van ons land dit terecht respectloos, misplaatst en discriminerend vinden. ‘Negerzoenen’ hebben geen nieuwe naam gekregen om vervolgens door dit soort zogenaamd grappige en kritische tekeningen te worden ingehaald. Een officiële verontschuldiging voor de slavernij is weinig waard als er tegelijkertijd dit soort uitingen normaal wordt gevonden en in landelijke kranten wordt geplaatst. Om over de te verwachten reacties hierop vanuit Amerika (waar velen zich heel bewust zijn van de vroegere officiële rassendiscriminatie en van de hedendaagse achterstelling van zwarten) nog maar te zwijgen. Iedereen herinnert zich nog de Amerikaanse verontwaardiging over de Nederlandse ‘Zwarte Piet’.

Iets soortgelijks geldt voor teksten die dit soort beelden oproepen of die op een andere manier als kwetsend kunnen worden ervaren door zwarte Nederlanders. Van een werknemer die iets dergelijks naar buiten zou brengen, zou een bedrijf zich rot schrikken, publiekelijk verontschuldigingen aanbieden en ook de betreffende medewerker zou zijn fout zichtbaar voor iedereen moeten rechtzetten of worden ontslagen. We weten immers nog goed hoe tekeningen en teksten in Duitsland de bevolking konden opzetten tegen mannen, vrouwen en kinderen vanwege hun Joodse afkomst: het anti-Joodse racisme dat de geplande volkerenmoord op de Joden van Europa inleidde. “Dat nooit meer” betekent ook extra waakzaamheid tegen dit soort onnodig kwetsende uitingen tegen gekleurde Nederlanders vandaag-de-dag. Of tegen welke groep dan ook. Ook als degene die ze deed er zelf geen kwaad in zag of ze “zo niet bedoeld” had.

Hoe vreemd is het dan dat dit soort uitingen toch steeds vaker te zien zijn in Nederlandse media, zowel digitaal als gedrukt? Dat ze zelden na afloop worden gecorrigeerd. Dat ze keer op keer worden goedgepraat. “Ik ken de tekenaar/schrijver en hij/zij is niet zo en heeft het dus ook niet zo bedoeld.” Alsof men daarmee respect toont of zich daarmee heeft verplaatst in degene die zich gekwetst voelt. Ook wordt regelmatig tegen degenen die zich gekwetst voelen, gezegd dat ze maar ‘tegen een stootje moeten kunnen’. Of dat ‘het land’ waarmee in de tekening of tekst een relatie wordt gelegd, toch grote fouten begaat.

Vaak ook wordt er gewoon de andere kant opgekeken. Dat is namelijk wat er gebeurt als het gaat om tekeningen of teksten over Joden of die waarin een link wordt gelegd met de Joodse staat. Meestal beide. Met het toenemend aantal dubieuze, anti-Joods aanvoelende uitingen van politici heeft dit waarschijnlijk weinig te maken. Wel wordt het duidelijk steeds ‘normaler’ om Joden stereotiep en negatief af te beelden, terwijl dit bij andere minderheidsgroepen niet wordt geaccepteerd. Het lijkt daardoor steeds vaker alsof het OK is om te discrimineren, als het ten minste Joden betreft.

Dergelijke spotprenten verschijnen bijvoorbeeld in landelijke kranten; teksten op sociale media. Zelfs als daartegen klachten worden ingediend, wordt vaak gedaan of het allang serieus is genomen, ook als de klager daar tig keer naar heeft moeten vragen en met een kluitje in het riet werd gestuurd. De uitingen zijn dan bijvoorbeeld door een medewerker publiekelijk gedaan, als kwetsend ervaren, maar de betreffende organisatie vindt dat dezelfde medewerker dat niet publiekelijk hoeft recht te zetten en doet dat ook zelf niet. Helaas een waar gebeurd incident.

Een publieke verontschuldiging of rectificatie blijft meestal uit en een tijdje later wordt er vaak weer net zo’n beeld of tekst geplaatst. Op de tekening die in het NRC van Maurice de Hond verscheen, en die (kennelijk onbedoeld) deed denken aan de nazipropaganda tegen de Joodse ‘Untermensch’ trekkend aan de touwtjes van de wereld, volgde wel een excuus. Maar dat lijkt een uitzondering. Bedrijven en overheden houden hun medewerkers namelijk meestal uit de wind als het hier om gaat en laten het weer opnieuw gebeuren. Tekeningen die periodiek, ook begin deze maand weer, in de Volkskrant verschijnen, illustreren dit. Kwetsen en mensen opzetten tegen een minderheidsgroep mag kennelijk, als het maar om Joden gaat. Helemaal als er een link naar de Joodse staat wordt gelegd.

Zou dat ook zo zijn geweest als het om zwarte Nederlanders was gegaan? Misschien moet de bovenstaande beschrijving van de tekening van de Afrikaanse mannen nog eens worden gelezen, met de woorden ‘zwart’ en ‘Afrikaans’ vervangen door ‘Joods’, ‘Afrika’ door ‘Israël’ en ‘Malinees’ door ‘Palestijns’. Benieuwd of het dan wel doordringt.

Lees ook:
Aandacht trekken en shockeren – column Bart Vink

Meestal berichten media over dingen die fout gaan. Dat wat ons schokt of wat afwijkt van het normale. Kleine en grote onderwerpen. Dichtbij en veraf. Hoe meer media, hoe meer berichten die tonen wat er allemaal niet goed gaat. Op individuele media waarop iedereen kan zeggen en laten zien wat hij denkt en wat hij wil, is het vaak niet anders. 

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Vervang ‘zwart’ en ‘Afrika’ eens voor ‘Joods’ en ‘Israël’ – column Bart Vink