Ademnood – column Raya Lichansky

Raya Lichansky (courtesy)
Raya Lichansky (courtesy)

Voor Raya Lichansky kwam de aankondiging dat Crescas ermee ophoudt als donderslag bij heldere hemel. Net als veel andere Joodse Nederlanders valt zij van de ene in de andere negatieve verrassing. Houdt het dan nooit op? vraagt ze zichzelf af.

Het nieuws dat Joods Educatief Centrum Crescas per 1 juli 2024 zijn activiteiten beëindigt kwam als een donderslag bij heldere hemel. Ik wist wel dat het niet zo goed ging, ondanks de verwoede inzet van iedereen die deze prachtige en in mijn ogen onmisbare organisatie in leven proberen te houden, maar dat het einde zó nabij was, overviel me totaal. Mijn betrokkenheid is, sinds ik op 1 december 2022 na bijna dertien jaar stopte met mijn werkzaamheden als nieuwsbriefredacteur, wel minder geworden, maar nooit helemaal verdwenen. Wat zal er gebeuren met het digitale erfgoed waarin zo veel van de waarde van Crescas besloten ligt? Ik weiger te geloven dat dat verloren zal gaan. Herinneringen zijn een zegen, maar dat is in dit geval niet genoeg, vrees ik.

Wij kijken thuis, net als u denk ik, naar de televisieserie De Joodse Raad. Wij besloten om de afleveringen op te nemen om ze overdag te bekijken. Met die zo ongelofelijk realistisch in beeld gebrachte gebeurtenissen en de onmogelijke keuzes waarvoor de leden van de raad zich geplaatst zien durven we niet te gaan slapen. Bij elke aflevering opnieuw worden we overweldigd door verbijstering: de vanzelfsprekendheid waarmee de beste bedoelingen van de raadsleden, de infatsoenlijke David Cohen voorop, door de Duitse onmenselijkheid tot niets gereduceerd werden, en de hoop op een goede afloop en een toekomst voor de Joden in Amsterdam in een zwart gat verdwenen, benemen me haast letterlijk de adem.

Vanaf ons balkon op vijf hoog aan de Weesperstraat keken wij vroeger dagelijks uit op de achtergevel van een monumentaal grachtenpand met een opvallende witte dakversiering, een soort stenen hekwerk in vijf delen met een brede bovenlijst. We zagen er zwermen duiven landen. De stadsmeeuwen vonden het ook een goede uitkijkplek. We maakten foto’s van al dat gevleugelde gedoetje, zo’n mooi vrij uitzicht!

De constructie hoort bij Nieuwe Keizersgracht 58. Dit was het adres van de Joodse Raad. Voor ons heeft het even geduurd tot we daar achter kwamen. Bizar eigenlijk dat we niets wisten van de rol die dat huis in de geschiedenis van Joods Amsterdam gespeeld heeft. Met terugwerkende kracht bedenk ik me dat het zo vertrouwde zicht op de vogellandingsplek voor mij voorgoed zijn onschuld heeft verloren.

Het lijkt wel alsof aan verbijstering niet meer te ontkomen is. Over de niet aflatende stroom gruwelijke berichten uit Israël tot de weerzinwekkende vertoning bij de opening van het Nationaal Holocaust Museum en de vaak even walgelijke reacties daarop aan het adres van de aanwezigen, de levenden én de weerloze doden. Over de golf aan klungelig als ‘anti-zionistisch’ verpakt antisemitisme op alle fronten. Mijn eigen opluchting dat het voor de leden van mijn wekelijkse schilderclub voldoende is als ik zeg dat mijn loyaliteit steeds meer op de proef wordt gesteld. Ik heb de mazzel dat ik door hen niet medeverantwoordelijk gehouden word voor wat er in Israël en Gaza gebeurt.

“Houdt het dan nooit op?!” schreeuwt Carice van Houten in Paul Verhoevens film Zwartboek. Ze is bang, woedend en wanhopig. Ik betrap me erop dat ik het ook wel eens zeg, vaker dan me lief is, en met dezelfde lading. Eigenlijk weet ik geen woorden meer te vinden die kunnen weergeven hoe deze overmaat aan heftige emoties voelt. Ademnood, wellicht?

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Columns en opinie » Ademnood – column Raya Lichansky