Amerika stopt geldsteun aan Palestijnse Autoriteit

Het Amerikaanse congres heeft een wet aangenomen die het onmogelijk maakt om geld te geven aan de Palestijnse Autoriteit (PA) zolang deze blijft doorgaan met het verstrekken van uitkeringen aan veroordeelde terroristen. Deze Taylor Force Act is volgens experts een tik op de vingers van de Palestijnse president Mahmoud Abbas. De wet is vernoemd naar de Amerikaan Taylor Force. In 2016 werd hij in Tel Aviv door een Palestijnse terrorist doodgestoken. De familie van de dader ontvangt nu een maandelijkse uitkering van de PA. Die praktijk moet stoppen, zo vindt het parlement van Amerika.

Palestijnse terroristen die door Israël zijn veroordeeld, kunnen uitgaan van een maandelijkse uitkering van de PA. Die betaalt de uitkeringen weer uit geld dat afkomstig is van de internationale gemeenschap. De uitkeringen zijn als volgt opgebouwd: hoe hoger de straf van een veroordeelde terrorist, des te hoger het bedrag van de genoegdoening. In 2017 is in totaal zeker 347 miljoen dollar overgemaakt aan terroristen en hun families of nabestaanden. Voor dit jaar staat er een bedrag van 403 miljoen dollar gepland. Zoals het er nu naar uitziet zal een deel van dit geld niet langer afkomstig zijn van Amerikaanse belastingbetalers. Het is de vraag wat andere Europese landen gaan doen en of ze Amerika zullen volgen.

Eerder besloot president Donald Trump om de Amerikaanse bijdrage aan de PA om het hulpgeld aan de VN-organisatie UNRWA voor de helft terug te schroeven. Deze organisatie is er voor de Palestijnen die in 1948 vluchtten en die thans een leven hebben opgebouwd in de buurlanden van Israël. Volgens Trump is het belachelijk om nog geld te geven aan UNRWA, omdat deze organisatie eigenlijk niet meer voor vluchtelingen zorgt. Inmiddels gaat het al om de vijfde generatie Palestijnen die buiten het gebied is geboren en daarmee niet langer vluchteling is. Nederland en België besloten niettemin om UNRWA te helpen met het gat in de begroting dat door de maatregel van Trump was ontstaan. De Nederlandse minister Sigrid Kaag (D66) van Ontwikkelingssamenwerking kreeg daarop veel kritiek, omdat zij de Kamer niet had geïnformeerd. Er werden Kamervragen gesteld.