‘De boycot van Israël’, een boek met bijvangst – recensie

Aspekt

De voormalige kraker Kees Broer, thans eerzaam informaticus te Eindhoven, heeft zich via zijn website ‘Keesje Maduraatje’ zo immens gehaat gemaakt bij anti-Israëlactvisten, dat het steeds weer verbazing wekt hoe goed hij nog op de hoogte is van pro-Palestijnse clubs in Nederland. Immers, bij nogal wat bijeenkomsten werd Broer, met zijn opvallend forse gestalte, de deur geweigerd – tot zover de openheid en bereidheid tot discussie bij dit soort types. Dat alles weerhield Broer nimmer. Ook uit zijn meest recente boek, het in opdracht van het CIDI geschreven ‘De boycot van Israël’, blijkt Broer de ‘vijand’ op met open vizier op te zoeken – zo wist hij onder andere voormalig SP-kamerlid Harry van Bommel tot een interview te bewegen. Dat gesprek met andersdenkenden lukt niet altijd, zoals bij Rik Min, beter bekend als de laatste Stalinist van Nederland.

Min nam het op voor ongeveer élke linkse dictatuur ter wereld, en kreeg, geheel in overeenstemming daarmee, na een interview-aanvraag van Broer voor zijn vorige boek, gedaan dat de in het IISG (academische opslag van manuscripten en actie-materiaal) berustende openbare archieven van pro-Palestijnse groepen voor Broer spoorslags gesloten werden. Min koos zo voor totale censuur voor één auteur toen hij bemerkte wat die aan het schrijven was – en de boycot van Broer was een unicum in de universitaire wereld en een schandvlek op het academisch blazoen. Het IISG ressorteert immers onder de eerbiedwaardige Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Ook Maarten Jan Hijmans, voorheen lid van de Joodse gemeenschap maar zelfbenoemd woordvoerder van de pro-Palestina-lobby, ging meermalen breeduit in het gangpad staan zodra hij Broer zag naderen.

Opheffing
In zijn bijna gereformeerde queeste naar de waarheid heeft de VU-alumnus Broer dus niet overal vrienden gemaakt, integendeel. Menigeen zag in hem een anti-Palestijnse provocateur, en de lichtere hoofden wilden nog wel eens suggereren dat hier sprake was van een levende ‘spy op’ van maar liefst de Mossad. Niet alleen zou dat onmogelijk zijn omdat Broer geen Israëlisch staatsburger is, maar desondanks heeft hij, simpelweg door al die bezoeken aan bijeenkomsten, een grote kennis opgebouwd van het pro-Palestijnse en/of anti-Israëlische actiewezen. Het verbaast dan ook niet dat het CIDI hem vroeg die kennis om te zetten in een boek. Daarin concentreert Broer zich expliciet op de BDS-beweging, die onder de steekwoorden ‘Boycot, Desinvestering en Sancties’ oproept Israël internationaal te isoleren.

Het is geen geheim dat, hoewel officieel alleen gericht tegen het Israëlische beleid op wat wel de ‘West Bank’ wordt genoemd, deze BDS-beweging in feite streeft naar de opheffing van Israël als Joodse staat. BDS werd vanaf het begin vanuit de Palestijnse ‘reserve-hoofdstad’ Ramallah gecoördineerd. Als er van enige afstemming onderling al sprake was, want de beweging is nauwelijks succesvol: de Israëlische economie, cultuur en export floreren als nooit tevoren. Maar vooral omdat BDS vaak langs de smalle rand van de anti-Israëlbeweging manoeuvreert, maar er even vaak overheen valt naar puur anti-Judaïsme, is de boycotbeweging in veel landen omstreden. Of zelfs verboden zoals in Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië en een aantal Amerikaanse staten, waar de lobbyclub als antisemitisch geldt.

‘Demoniseren, delegitimeren, discrimineren’, zo doopt Broer de beweging dan ook en hij komt met talloze voorbeelden dat de clubs niet zo onschuldig zijn als ze, ‘enkel boycot bepleitend’, zich willen voordoen. Op bladzijde twaalf komt al de eerste (ex-)terrorist langs, en het zal niet verbazen dat de gemiddelde BDS’er de opheffing van de Joodse staat bovenaan zijn agenda heeft staan. Ook wordt uit Broers’s boek duidelijk dat de aanhangers van BDS in Nederland grotendeels verdeeld of verward zijn – niet alleen in politieke maar ook in persoonlijke zin. Zo zou de bejaarde fulltime actievoerster José van Leeuwen, die niet terugschrikt voor fysiek geweld tegen omstanders en pers, allang daarvoor behandeld moeten zijn.

Wartaal
Interessanter en inhoudelijker zijn de door Broer afgenomen interviews met Nederlandse tegen- en voorstanders van BDS, zoals enerzijds Sheila Gogol en Harry Polak, en anderzijds zowaar de ex-SP-politicus Harry van Bommel. En daarom is helaas het hoofdstukje over de ‘Israëlboycot’, vanaf pakweg eind negentiende eeuw, een wat vreemde eend in de bijt. Niet alleen komt het neer op het vergelijken van appels en peren, omdat je immers geen land kan boycotten dat pas na WO2 ontstond, maar ook omdat de anti-Joodse maatregelen van destijds slechts met moeite te koppelen zijn aan het anti-Israëlisme van heden.

Toch, door het boek heen, af en toe bijna achteloos in bijzinnen, plaatst Broer een aantal interessante observaties. Zo vraagt hij zich af hoe het van oorsprong ultralinkse Palestina Komitee om zal gaan met haar dezer dagen overwegend islamitische achterban. Ook uit een bijzin in het interview met Van Bommel blijkt de vertwijfeling in pro-Palestijnse kring als de activiste Wietske Miedema, ooit studentenbond-bons, later actief in het Palestina Komite, teleurgesteld terugkeert van haar bezoek aan Yasser Arafat. “Die man praat wartaal.” Ook is in het boek de Werdegang van Een Ander Joods Geluid (EAJG) terug te vinden. Door de radicalisering van deze ooit door kritische Joden bevolkte club, bevat EAJG steeds minder aanhangers van de tweestatenoplossing, die de beweging officieel nog steeds aanhangt. Ook uiterst interessant is de terzijde gemaakte opmerking dat BDS, zoals meer Palestijnse lobbyclubs, geen onderscheid maakt tussen doelen op korte en die op langere termijn. BDS denkt alleen in de verte: door aanhoudende boycot zal Israël stellig verdwijnen. Maar wat dan nú te doen, daar is men verdeeld en verward over.

Versnipperd
BDS houdt officieel vol alleen maar een boycot van Israël te willen bereiken, zolang de problemen met de Palestijnen niet zijn opgelost. Ook officieel is de club een ‘grassroots’-beweging, van onderop georganiseerd. Maar opvallend vaak blijkt het initiatief tot actie wel degelijk ‘van boven’, uit Palestijnse kring, te komen – van de radicale kant die Israël het liefst van de kaart wil vegen als ‘koloniaal streven’. Het eerste initiatief voor BDS werd genomen in 2001 op de beruchte VN-mensenrechtenconferentie in Durban, waar al zoveel antisemitische drek naar boven borrelde dat die sindsdien door vrijwel het hele Westen en de VS geboycot wordt. Drie jaar later werd BDS opgericht door Palestijnse clubs in hun ‘reserve-hoofdstad’ Ramallah – tot zover de ‘grassroots’.

Die centrale leiding, zoals wel vaker in Palestijnse kringen, sorteert echter nauwelijks effect. Broer schetst uitgebreid de versnipperde beweging, waar zoals gebruikelijk de onderlinge fractiestrijd meer energie kost dan de bestrijding van boze buurman Israël. Zo kon ondertussen de beweging zich verbreden van enkel gericht tegen Israël-producten van de West Bank naar een taboe op álle Israëlische producten, het land inbegrepen. De verdediging van BDS’ers hier, dat ze enkel die producten uit ‘bezette gebieden’ willen boycotten om zo ‘de Palestijnen’ te helpen, houdt inmiddels geen stand meer. Wat goed te zien is aan bijvoorbeeld de geschiedenis van het bubbeltjeswater producerende Israëlische bedrijf Sodastream, waar honderden Arabische Israëli’s en/of Palestijnen hun baan verloren toen die fabriek onder druk van boycot vertrok naar de Negev.

Een ‘bijvangst’ van Broer’s boek is dat, naast doel en effect van de BDS-beweging, er driekwart eeuw Israëlische geschiedenis passeert – handig voor spreekbeurten op scholen en zo – en hij tevens een analyse levert van de versnipperde pro-Palestijnse beweging. Zo blijkt Robert Soeterik, voorzitter van het Palestina Komité, in tegenstelling tot een diehard activist als Frank van der Linde, Hamas af te wijzen omdat het handvest daarvan rept van ‘een Joods complot van Vrijmetselaars.’ Dat Van der Linde en een zaal vol sympathisanten het oneens zijn met die afwijzing van Hamas, maakt veel duidelijk. Paraderend als gekant tegen de ‘bezetting’ komt hun activisme in feite neer op het ontkennen van het bestaansrecht van Israël. Omdat zo één volk wordt uitgezonderd van het recht van élk volk, ook het Palestijnse, op een eigen staat, noemen wij dat thuis wat het is: antisemitisme.

Pakje boter
Het is dan ook bevredigend dat al die boycot-oproepen en acties het laatste decennium weinig effect hebben gehad. In 2017 publiceerde het Nederlandse DocP, een uiterst pro-Palestijnse club, een overzicht van ‘twaalf jaar strijd’ waaruit eigenlijk bleek dat er wereldwijd hoogstens hier en daar wat parlementaire adviezen waren gescoord, maar dat was het dan wel zo’n beetje qua boycot. Ook de culturele boycot van Israël is weinig succesvol. Vrijwel alle internationale artiesten blijven gewoon in Israël optreden, op diehards na als de bejaarde Roger Waters van Pink Floyd, een groep die ook al jarenlang met pensioen is. Kenmerkend was in 2019 het resultaat van de oproep voor een Nederlandse boycot van het in Israël georganiseerde Eurovisie Songfestival. Van al die Nederlandse artiesten die anders maar ál te graag in beeld bekend willen worden, bleken er slechts vijf bereid die boycot te onderschrijven.

Effectiever is dan ook de politieke lobby van ex-politici, verzameld in Dries van Agt’s Rights Forum, en kind aan huis bij Buitenlandse Zaken. Meer dan eens moest de Tweede Kamer eraan te pas komen om die BZ-ambtenaren op hun vingers te tikken, omdat hun anti-Israëlische voorstellen te ver gingen. In de praktijk, zo blijkt duidelijk uit Broer’s boek, veroorzaken alle BDS-initiatieven ter wereld een hele hoop rook, maar nauwelijks vuur. De Israëlische economie draait zo goed dat al die initiatieven, zeker in Nederland nog geen deuk in een pakje boter sloegen – los ervan of dat Nederlands of Israëlisch fabrikaat was.

De economie van de kleine Joodse staat is zo vervlochten met de wereldmarkt, dat het vrijwel ondoenlijk is een leven te leiden zonder Israël-producten. Dat ondervond ook Simon Vrouwe, de werkeloze actievoerder die wekelijks met zijn leugenachtige, zogenaamd in Gaza geschoten foto’s’, op de Dam staat. En na afloop nog wel eens genoot van een vegetarisch broodje falafel bij Maoz, een zaak opgezet vanuit, u raadt het al… Of de nóg fanatiekere anti-Israël-activist Robert-Willem van Norren, die ook vrijwel elke week op de Dam is te vinden, met een Palestijnse vlaggetje stevig bevestigd aan een mobiele scooter, vervaardigd in – maar ook dat raadde u al.

Titel: ‘De boycot van Israël. BDS / Demoniseren, Delegitimeren, Discrimineren. CIDI Informatiereeks’
Auteur: Kees Broer
Uitgeverij: Aspekt
ISBN: 978946248074
Prijs: 19,95 euro

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘De boycot van Israël’, een boek met bijvangst – recensie