De ondergrondse – column Paul Damen

Damen

‘Israël laat als enige land ter wereld toe dat in het hart van haar hoofdstad een vijandige buurstaat de baas speelt. Zelfs Italië, dat een reepje Rome verhuurt aan de paus, gaat niet zo ver: Italianen mogen Vaticaanstad in en uit. Maar voor Joden is de Tempelberg, beheerd door de Waqf uit Jordanië, verboden terrein – zelfs de grond pal eronder. Terwijl dáár nu juist de oudste beschavingen van de wereld hun sporen nalieten. Archeologisch onderzoek is daar taboe.

Tenzij je natuurlijk gewoon gaat graven zoals de archeoloog Robert Hamilton in de jaren dertig deed – de laatste professionele opgraving tijdens de Britse Mandaatperiode. In 1927 vernielde een aardbeving grote delen van Jeruzalem én de Al Aqsa-moskee op de Tempelberg. Hamilton, toen baas van het Britse Ministerie voor Antiquiteiten, zette de schep in de moskeevloer, maar sprak af dat vondsten die moslims in verlegenheid zouden brengen, wél gedocumenteerd en gefotografeerd maar niet gepubliceerd zouden worden. Daarom bleek pas vrij recent dat onder de moskee een enorm mikwe, een Joods ritueel bad uit het begin van de christelijke jaartelling, zit. Dát mocht niet van de Mohammed-fans volgens wie Mozes al moslim was. En zo vrat de Arabische sprinkhanencultuur opnieuw een stukje antieke Joodse beschaving op.

Hamilton ontdekte onder die Tempelberg talloze holtes, een kalkstenen honingraat van zo’n 45 cisternen (wateropvangbekkens), tunnels en grotten. Ook wie nu nog op de vloer stampt van de Bron der Zielen, de toegankelijke grot ónder de stenen rots van de Rotskoepel, hoort een hol geluid. Er zit een enorme ruimte onder – met mogelijk de Ark des Verbonds, wie zal het zeggen. De herovering van Jeruzalem na de Zesdaagse Oorlog stelde Israëlische archeologen in staat om in de jaren tachtig (enigszins heimelijk) vanuit de originele verborgen poort in de westelijke muur, nu Warren’s Gate genoemd, te graven richting Rotskoepel. Men ontdekte de ene na de andere ruimte, meestal cisternen. Logisch: de tempelpriesters hadden immense hoeveelheid water nodig om het bloed van de talloze slachtdieren van zich af te spoelen. Tot de arabieren erboven, gealarmeerd door het gegraaf, de toegang naar boven met een immense bak beton afsloten. En zo bleef het: al moesten onlangs ‘de tapijten vervangen worden’ in de Rotskoepel – met mini-draglines. Zou u uw slaapkamertapijt vervangen met een shovel?

Ook recent werd onder politiebegeleiding een rioolgootje gegraven in het Tempelbergplein omdat de moslims hun moskeetoiletten van moderne spoelingen wilden voorzien. In de smalle sleuf werden diverse archeologische schatten aangetroffen die echter meteen in het “Waqf-museum” werden “veiliggesteld”. Ja, u zegt het, het is sneu dat je in je eigen land niet eens een sleuf kan graven zonder censurerend toezicht van een stel middeleeuwse moraalridders.

Zélf gingen de Jordaniërs iets minder geciviliseerd te werk toen ze zonder archeologisch toezicht illegaal gingen graven in de zogeheten “Stallen van Salomon” bij de zuidelijke muur. Deze voormalige Herodiaanse opslagruimten zouden “altijd al de Marwani-moskee” zijn geweest. En daar waren ze weer, de draglines, om drieduizend jaar geschiedenis grofweg uit te graven en te dumpen in de Kidronvallei vlakbij. Ze gingen zo lomp te werk dat ondanks waarschuwingen de buitenmuur ineens begon op te bollen: de slordige reparatie van die uitstulping met moderne middelen vormt nu een spierwitte schandvlek in de buitenmuur – alsof je een Egyptische piramide “repareert'”met gasbetonsteen van de Praxis.

Het was een enorm archeologisch schandaal, dat de Israëliërs niettemin in hun voordeel ombogen. Bij het uitzeven van de negenduizend ton tempelvloergrond vonden ze overstelpend bewijs voor de Joodse cultuur op de berg: van munten, zegels en stukjes tempelvloertegel tot de gouden belletjes van priesterkleding toe. De nog niet overgebrachte grond in de vallei wordt nu door de Waqf expres vermengd met modern puin en bouwafval. De archeologische baas van de Waqf, Sjeik Mohammed Azzam al-khatib al-Tamimi, verklaarde desgevraagd dat in het afgevoerde puin “niets van enige waarde was aangetroffen”. Dat gold dan blijkbaar ook voor de 18de-eeuwse zegel van zijn eigen voorvader sjeik Abd al-Fattah al-Tamimi, die de Israëliërs uit het puin visten.

Het vernielen gaat gewoon door: zo ligt in de tuinen op het terrein talloos veel ongesorteerd tempelbergpuin: halve pilaren, opschriften, tegelfragmenten. En naast de Al Aqsa liggen tempelbalken, ceders uit de Libanon die veel ouder zijn dan de moskee, weg te rotten op een binnenplaats. Wie tenslotte naar de voormalige hoofdingang in de zuidmuur de trappen bestijgt, stuit op drie door moslims dichtgemetselde poorten. In de meest linkse dubbele poort zit nog een heel klein tralieraampje. Daarachter ligt de oude opgang naar de tempel, een immense galerij die nu doodloopt op de Al Aqsa.

Van trots Joods heiligdom tot turen door een tralieraampje, restant van eeuwen vernielzucht. Komend weekend is het weer de Internationale de dag van het Joods cultureel erfgoed. Nou, als er ergens erfgoed… Dus als Mohammed niet naar de berg komt, komt de berg wel naar Mohammed. Schop ze eruit! Jaag ze uit hun holen – nee, ónze holen! Ga graven voordat alle geschiedenis is weggegumd. Met een beetje geluk vind je die Ark ook nog – al wordt die dan natuurlijk meteen door Unicef bestempeld als “islamitisch erfgoed”. Je kan niet álles hebben.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » De ondergrondse – column Paul Damen