Denken aan je ‘eigen’ dingen – column Femmetje de Wind

Frits Barend heeft een belangrijk punt, schrijft Femmetje de Wind in haar column op 4 mei. ‘Als we nu niet bereid zijn om de Nationale Dodenherdenking te begrenzen, hebben we straks een jeugd die niet meer weet dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog 250.000 Nederlandse slachtoffers vielen, het overgrote deel Joden’.
Als klein meisje stond ik op 4 mei om acht uur ’s avonds in de woonkamer met mijn ouders en zusje. Iedereen hield zijn mond en op de achtergrond zoemde zacht de tv. Mijn vader staarde naar de grond, mijn moeder hield haar ogen gesloten en mijn zusje trok gekke bekken. Ik sloot ook mijn ogen en dacht aan Theetje.
Theetje was een babyduifje dat ik met veel pijn en moeite had uitgebroed onder een warmtelamp. Ze was happend en klauwend uit haar ei gekropen en hield het ruim acht uur vol, om daarna als een natte Krullevaar ineen te zijgen in het plukje watten dat ik tot nestje had gemaakt. Ik was ontroostbaar.
Natuurlijk begreep ik dat 4 mei niet bedoeld was voor dode duifjes, maar aan wie moest ik dán denken? De vermoorde familieleden waar mijn vader aan dacht, had ik nooit gekend. En de behoefte om op die dag aan iets te denken wat mij persoonlijk raakte, aan mijn ‘eigen’ dingen zogezegd, voelde logisch. Maar het was een kinderlijk verlangen –een kinderlijk onvermogen om mezelf opzij te kunnen zetten voor de pijn van een ander.
Zuiver houden
Op 1 mei schoof Angelique Eijpe aan bij Jeroen Pauw, zij is initiatiefneemster van de ‘alternatieve dodenherdenking’. Naast haar zat gastspreker Hedy d’Ancona. Samen pleitten ze voor een andere 4 mei-herdenking: alle slachtoffers van alle oorlogen moeten die avond herdacht worden. Waarom dat op 4 mei moet, is mij niet helemaal duidelijk. Frits Barend zat ook aan tafel: hij vond het maar niets. Hij wil de Nationale Dodenherdenking juist zuiver houden, het niet laten verwateren met hedendaagse buitenlandse oorlogen.
Herdenken heeft een functie: je leert over je nationale geschiedenis en reflecteert op je eigen onvermogen. Dat onvermogen zit in het feit dat in ons allen een slachtoffer zit, maar ook een zwijger, een verzetsstrijder of een verrader kan schuilen. Dat is pijnlijk, maar daarover nadenken is een vorm van verantwoordelijkheid nemen. Want ook als je het niet zelf hebt meegemaakt, kun je je geraakt voelen.
Femke
En ook als je het niet zelf hebt gedaan, kun je je verantwoordelijkheid nemen: dat is bijvoorbeeld wat Femke Halsema deed door haar excuses aan te bieden, dat is wat Willem-Alexander deed toen hij zijn overgrootmoeders handelen in de oorlog ter discussie stelde, en dat is wat premier Mark Rutte deed toen hij een nationaal excuus maakte voor de Holocaust. Het maakt het niet goed, maar de erkenning is van wezenlijk belang.
Onze Nationale Dodenherdenking gaat niet over de private pijn van één persoon, het gaat over een collectieve pijn, waar we op 4 mei gezamenlijk twee minuten bij stilstaan. Pleiten voor een andere herdenking is eigenlijk zeggen: ik heb zelf pijn dus ik kan jouw pijn er niet bij hebben.
Weerbarstig
d’Ancona noemde Barend in de uitzending ‘weerbarstig’. Ik parafraseer: Iedereen heeft het recht in die twee minuten te denken wat hij wil, dat doet toch niets af aan jouw pijn, Frits. Tja. Ja en nee. Natuurlijk je mag denken wat je wilt – volgens d’Ancona mogen we zelfs aan boodschappenlijstjes denken – maar de dodenherdenking doet juist een appel op je inlevingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel naar de ander.
Naar hen die nog elke dag moeten leven met de pijn van de grootst georganiseerde volkerenmoord uit onze recente geschiedenis. Dat verdient op 4 mei onze onverdeelde aandacht en oprechte betrokkenheid. Daarmee geef je als samenleving een belangrijk signaal af: we kijken naar elkaar om.
Barend heeft dus een belangrijk punt: als we nu niet bereid zijn om de Nationale Dodenherdenking te begrenzen, hebben we straks een jeugd die niet meer weet dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog 250.000 Nederlandse slachtoffers vielen, het overgrote deel Joden. Dat van de 140.000 Nederlandse Joden die hier vóór de oorlog leefden, 103.000 zijn vermoord, en dat terwijl tachtig procent van de Nederlandse bevolking druk was met denken aan ‘eigen’ dingen.
Laten we op 4 mei denken aan hen, zodat we voor de rest van het jaar ruimte creëren om ons te richten op ander onrecht in de wereld.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren