Een beetje minder ‘oorlog’ – column David Barnouw

David Barnouw (foto: K. Rijken)

In aanloop naar 4 en 5 mei wordt columnist David Barnouw bestookt met de vraag naar wat hij van De Joodse Raad vindt, de tv-serie die dik is bekeken en met veel positieve aandacht is ontvangen. Soms verlangt hij naar ‘een beetje minder oorlog’, maar de meimaand is weer in aantocht en dan is er geen ontkomen aan.

“En David, wat vind jij nu van die tv-serie over De Joodse Raad?” wordt mij vaak gevraagd en als ik vervelend wil doen, vraag ik of ik de enige ben die die vraag krijgt. “Maar jij bent toch ván de oorlog?” is het gebruikelijke antwoord. Dat mag wel zo zijn, maar soms is een beetje minder oorlog ook wel lekker. Maar er valt niet aan te ontkomen, want de meimaand komt er weer aan en alle verloven zijn ingetrokken.

Over de tv-serie zeg ik dan dat ik wacht op het laatste deel. Pas daarna ga ik het in één keer bekijken. De introducerende documentaire zag er in elk geval goed uit, want daar kwamen de dilemma’s mooi naar voren. Dat weerhield een paar historici er niet van om over het werkelijkheidsgehalte van de serie te discussiëren. Voor de goede orde: een tv-serie is geen proefschrift met voetnoten, het is drama en de toeschouwer moet blijvend gepakt worden. Van mij mogen een kibbelende Anne Frank en Etty Hillesum (bij)rollen krijgen, als het centrale thema maar helder overeind blijft: de Jodenvervolging.

Over een week zal ik mijn mening vormen, niet mijn wetenschappelijke muggenzifterij, maar als gewone tv-kijker (als dat mogelijk is). En nee, ik ga niet naar het muziektheater voor Waarom Truus, over Truus Wijsmuller-Meijer, die – samen met anderen – meer van dan tienduizend Joodse kinderen het leven redde. Ik heb er dus geen oordeel over, behalve dat het onzin is te stellen dat ze geen waardering heeft gekregen of dat haar rol jarenlang onderbelicht is geweest.

En ik ga ook niet naar de one woman musical Frieda Belinfante, ook weer van een ‘onderbelichte vrouw’, en de eerste vrouwelijke dirigente met een eigen orkest. Nu waren daar meer van zoals Antonia Brico en Catharina van Rennes, maar Frieda was ook openlijk lesbisch en verzetsheldin. Daar kunnen die Antonia en Catharina natuurlijk niet aan tippen. De musical wordt op 4 mei opgevoerd in het kader van Theater na de Dam en in de aankondiging staat: ‘De voorstelling is gebaseerd op feiten’, en dat is natuurlijk een hele geruststelling.  

Los daarvan heb ik het idee dat de Tweede Wereldoorlog-boekenberg dit jaar niet groter is dan de afgelopen twee jaar, toen het zelfs leek of onze eigen foute oorlog (die in Indië) de overhand zou krijgen. Daar zijn meer dan tien serieuze en kloeke boekwerken uit voorgekomen en door specialisten bediscussieerd, maar die oorlog was duidelijk geen echte concurrent van ónze ‘goede oorlog’ (vrij naar Studs Terkel).

Zijn er echt nog blinde vlekken op het gebied van de militaire geschiedenis, de koopvaardij, het verzet, de collaboratie, de arbeidsinzet, de Jodenvervolging, de onderduik, de concentratie- en vernietigingskampen, de Hongerwinter, de Bevrijding, de organisatie van oorlogsgetroffenen, de naoorlogse berechting en zuivering, de wederopbouw of de herinnering? Natuurlijk wel, maar het zoveelste boek over de onderduik in Amsterdam of Zaandam zal weinig nieuws brengen, net zoals het zoveelste boek over de bevrijding van Amsterdam of Zaandam.

Waarschijnlijk zal het naoorlogse gedrag van nationale en lokale overheden op het gebied van rechtsherstel nog wel voor nieuwe zaken zorgen, maar de grote lijnen staan echt wel vast. Historici of journalisten: verras mij eens en kom niet met de zoveelste ‘een vergeten geschiedenis’ over al lang bekende feiten.

Ik blijf het in gaten houden, want vanaf september 2024 start het grote herdenken van tachtig jaar bevrijding, net zo lang als die befaamde oorlog met Spanje duurde. En alle subsidiepotjes worden dan geleegd, want deze herdenking wordt de laatste op deze schaal – maar niet heus.

Categorie: |

Home » Columns en opinie » Een beetje minder ‘oorlog’ – column David Barnouw