Toch Joods – column David Barnouw

David Barnouw (foto: K. Rijken)

Columnist en Anne Frank-kenner David Barnouw krijgt sinds jaar en dag de vraag of hij Joods is. Ook al moet hij dan ‘nee’ verkopen, toch blijft het hem wel fascineren. Waar komen de Barnouws dan vandaan? Barnouw legt het uit en blijft niettemin vragen.

Mijn eerste column op Jonet.nl had als titel ‘Are you Jewish?’ Dat werd mij regelmatig in de USA gevraagd als ik een lezing over Anne Frank had gehouden. En natuurlijk, vroeger had ik donkerbruin haar, mijn naam is David, ik praat vaak over een Joods meisje en met een keppeltje zou ik zo bij de Klaagmuur terecht kunnen. ‘Daar aan de overkant’ ga ik nu bij lezingen eerst uitvoerig in op mijn achtergrond, kind én kleinkind van een vrijzinnig-hervormd predikant, maar dat wil toch niet altijd helpen.

Hier in Nederland gaat het meer van ‘oh, ik dacht altijd dat je Joods was’. Als ik wil pesten, geef ik als antwoord, dat ik zo’n veronderstelling een uiting van plattelandsantisemitisme vind. Niemand vraagt ooit of dat beter of slechter is dan grote stads antisemitisme, maar er wordt wel altijd geschrokken gereageerd, zodat ik mijn punt gemaakt heb.

Mijn twee broers heten Just en Peter en hadden op jeugdige leeftijd mooi rood haar, in tegenstelling tot mij en mijn vader heeft wel eens verteld dat mijn doopnaam een vergissing was, omdat koning David ‘roodachtig’ was. Protestante scherpslijpers (zie refoweb) beweren dat dat op zijn huid slaat, maar koning David als roodhuid vind ik wel erg ver gaan.

Bij mij thuis werd altijd verteld dat de Barnouws Hugenoten waren, die uit Frankrijk naar Nederland waren gevlucht. Dat klinkt natuurlijk mooi, want Hugenoten hebben nog steeds een hoge merkwaarde in Nederland. Als er wel eens een andere, ons onbekende Barnouw ter sprake kwam, was dat altijd iemand ‘van een andere tak’. Dat heb ik lang zo geloofd, tot ik erachter kwam dat met name in het Rijnmondgebied veel rooms-katholieken met de naam Barnouw wonen. En het lijkt mij volstrekt onwaarschijnlijk dat een deel van die uit Frankrijk gevluchte Barnouw-Hugenoten hier in Nederland na verloop van tijd weer rooms-katholiek geworden zijn. Dat zou namelijk sociaal een stevige stap terug zijn, aangezien de katholieken nog tot ver in de twintigste eeuw als tweederangsburgers werden beschouwd en als zodanig behandeld.

Kortgeleden las ik via Google een andere verklaring van de naam Barnouw in het omvangrijke Handboek der Nederlandsche Taal uit 1914 van de niet onomstreden Nijmeegse hoogleraar Jacques van Ginneken. In zijn eerste hoofdstuk ‘De Jodentaal’ komt de familienaam Barnouw voor, komende uit Pommeren. Helaas ontbreekt elk bewijs of verwijzing, hoewel in Pommeren, nu West-Polen, een Schloss Barnow staat, waar sinds 1380 Albert Puttkamer kasteelheer was. Dat is enige decennia na de grote pestepidemie, die van 1348-1351 rondwaarde in Europa en die voor een reeks van pogroms zorgde. Polen was weliswaar in die periode een uitzondering en vriendelijker voor Joden dan de omringende landen, maar niet geheel schuldvrij.

Moet ik nu gaan uitzoeken of deze Puttkamer mijn Joodse voorouders uit Schloss Barnow heeft gegooid? En kan ik dan nog bij de Restitutiecommissie terecht of is het echt verjaard? Maar ja, dat moet ik natuurlijk eerst uitkomen en ik weet niet of ik daar nog zin in heb en o ja, ik heb vlak boven Berlijn het dorpje Bernau ontdekt. Zouden we daar vandaan komen? Ik laat het er maar bij zitten.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Columns en opinie » Toch Joods – column David Barnouw