Een tastbaar symbool – column Yvonne van Gelder

Yvonne van Gelder

Het grootste gedeelte van mijn leven woon ik in de Amsterdamse Rivierenbuurt. De wijk werd in de jaren twintig van de vorige eeuw grotendeels vormgegeven door architect Berlage en kent een rijke Joodse geschiedenis. Doordat Anne Frank er met haar gezin woonde aan het nabij gelegen Merwedeplein kreeg de buurt ook internationale bekendheid. Tourbussen met buitenlandse toeristen stoppen er regelmatig voor een kort bezoek en individuele reizigers bekijken het portiek waar ze woonde. Inmiddels zijn er in de buurt honderden struikelstenen te vinden, elke steen een tastbaar symbool ter herinnering aan de verschrikkingen van de Sjoa.

Het is hier doorgaans rustig op straat en als er ergens een grote groep mensen op straat staat betekent dat doorgaans dat er net een appartement in de verkoop is gezet. Afgelopen donderdag stond er een groep van zo’n vijftien mensen voor mij voordeur, ditmaal omdat er een Stolperstein geplaatst werd.

Via diverse digitale sites had ik ooit achterhaald dat er in mijn huis voor de oorlog in drie van de vier appartementen Joodse families hebben gewoond. Toen ik besloot mijn appartement te kopen gaf het me juist een rustig gevoel dat er vanuit mijn appartement geen Joden waren gedeporteerd. Dat heeft ongetwijfeld met mijn jeugd te maken waar de oorlog en het verdriet geen dag afwezig waren. Soms in woorden maar vaak in eindeloos zwijgen.

In de geschiedenis van mijn buren van weleer had ik me eigenlijk nooit echt verdiept maar daar kwam afgelopen week verandering in. Ik ontmoette een warme en hechte familie die besloten had dat de geschiedenis van hun vermoorde familielid levend en tastbaar te houden met een struikelsteen. Tussen de stormen Dudley en Eunice in was het gelukkig even droog en rustig waardoor de straat uitnodigde voor een ontmoeting tussen de familie en de huidige bewoners.

Die plaatsing gebeurde snel en efficiënt door twee gemeentemedewerkers, en mevrouw Huitzing was er namens de Stichting Struikelstenen. Het was de familie die er een persoonlijke en verbindende invulling aan gaf.

Ik hoor en weet dat er, ook vanuit Joodse kring, regelmatig weerstand is tegen het plaatsen van Stolpersteine. Zeker na de onthulling van het Namenmonument las ik diverse negatieve berichten over, alsof er gekozen zou moeten worden in hoe te herdenken. Het zou een verdienmodel van de organisatie zijn geworden, de selectiecriteria zijn in de loop van de tijd versoepeld, ze kunnen beschadigd raken en het argument dat er zomaar over de steentje heen gelopen wordt. Of nog erger, dat het voor de huidige bewoners een permanente ongewenst negatieve confrontatie met het verleden zou kunnen zijn. Ik ken de argumenten allemaal maar deel deze meningen niet.

Het heeft wat mij betreft iets elitairs om kritiek te hebben op de manier van herdenken van een ander, alsof de ene manier waardevoller of gepaster zou zijn dan de ander. Alsof hierin een keuze gemaakt moet worden.

Een zeker risico zullen we moeten aanvaarden, de straat is niet heilig en wordt dat zeker ook niet door de aanwezigheid van Struikelstenen. De stenen zijn vooral een dagelijks tastbare manier om de vermoorde bewoners niet te vergeten. Letterlijk geïntegreerd in het straatbeeld waar kinderen zorgeloos spelen, honden over heen lopen en volwassenen wandelen.

Inmiddels heb ik, mede geholpen door een vriendin die daar bedreven in is, een beeld van de bewoners van weleer. Via de site Joods Monument zag ik een foto van een gedistingeerde heer die vertegenwoordiger van beroep was. De gelijkenis met een vriend van me was opmerkelijk en onwillekeurig projecteer ik het aanstekelijke gevoel voor humor en scherpe intelligentie van de vriend een beetje op de foto van deze onbekende heer. Hij was getrouwd maar het huwelijk was kinderloos. Wel had hij een broer en de kleinkinderen van de broers zijn de initiatiefnemers voor het plaatsen van deze steen. Een gebaar om het familielid dat ze nooit gekend heeft, een plek om niet te vergeten.

Meneer Joseph werd eind 1942 vanuit zijn appartement in de Rivierenbuurt gedeporteerd naar Westerbork en kort daarna in Auschwitz vermoord. Hij is 53 jaar geworden. Zijn vrouw ontkwamen aan de Sjoa simpelweg omdat ze niet Joods was. Na de oorlog bleef ze tot haar dood in het appartement wonen en behield ze contact met de rest van de familie.

Een verhaal zoals ik er velen heb gehoord en gelezen. Maar het gezicht dat meneer Joseph nu heeft maakt dat deze, tot voor kort volstrekt onbekende familiegeschiedenis, me raakt. Het was fijn de huidige familie van meneer Joseph te ontmoeten en te zien dat ze de veerkracht hebben om samen te herdenken en de verhalen te delen.

Het zal nog wel even wennen zijn als ik met een koffer van een buitenlandse reis terugkom om niet over de nieuwe struikelsteen te rijden. Zoals ik al jarenlang vanaf de nabijgelegen tramhalte slingerend als een dronkaard met mijn bagage naar huis loop om niet over de andere Stolpersteine verderop in de straat te rijden. Met deze steen heeft de bewoner van weleer een gezicht gekregen waar ik vanaf nu dagelijks mee geconfronteerd wordt. Vanaf heden zal het deel uitmaken van thuiskomen en ik ben blij dat meneer Joseph niet meer anoniem is.

Note: omwille van de privacy van de familie en van mezelf gebruik ik geen achternaam en straatnaam

Lees ook:
Sjabbesavond in Mumbai – column Yvonne van Gelder

Mijn fascinatie voor India ontwikkelde zich toen ik begin twintig was. Ik maakte vele reizen naar diverse Indiase deelstaten en bracht uiteindelijk een sabbatical jaar door in de omgeving van Cochin. Maar vanaf mijn eerste kennismaking was duidelijk dat het een haat-liefde verhouding betrof. De rijke culturele geschiedenis, complexe religieuze samenleving en prikkeling van al mijn zintuigen voeden mijn interesse, maar kan ik nooit los koppelen van de bittere armoede, bureaucratie en ingewikkelde hiërarchische verhoudingen. 

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Een tastbaar symbool – column Yvonne van Gelder