Excuses Monaco voor rol tijdens Tweede Wereldoorlog
Prins Albert II van Monaco biedt formeel excuses aan voor de rol van zijn land tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanuit het vorstendom werden Joden gedeporteerd naar de concentratiekampen in Midden- en Oost-Europa. Onderwijl was het landje niet bezet door nazi-Duitsland. Het grootste deel van de deportatie vond plaats in de nacht van 27 op 28 augustus 1942, toen 66 Monegaskische Joden werden opgepakt en meegenomen. Albert bood vrijdag op een bijeenkomst zijn verontschuldigingen aan aan het Joodse volk en vroeg hen om vergiffenis.
In februari verscheen een Monegaskisch overheidsrapport met een lijst van alle Joden, die tijdens de oorlog in Monaco werden gearresteerd en gedeporteerd. Het gaat om ongeveer negentig mensen. Slechts negen van hen overleefden de Sjoa. Prins Albert kondigde meteen na het verschijnen van het rapport aan dat er voor de slachtoffers een gedenkteken zou komen. Dit werd een gedenksteen, die hij op vrijdag onthulde. De namen van alle slachtoffers staan op de gedenksteen. Bij de onthulling waren ook andere leden van de Monegaskische prinselijke familie en hoogwaardigheidsbekleders aanwezig.
De vader van Albert, prins Renier III, was nooit echt met het beladen verleden bezig. Het is mede daarom dat er pas jaren na zijn dood een overheidsonderzoek werd opgestart. Renier vond de dood in 2005, waarna zijn jongste zoon Albert hem opvolgde. Destijds was de prins nog partner en kinderloos. Hij trouwde in 2011 met de Zuid-Afrikaanse zwemster Charlene Wittstock, die vorig jaar beviel van een tweeling. Daarmee was het huis van Grimaldi gered voor wat de eerste lijn van de troonsopvolging betreft. De Grimaldi’s regeren over Monaco als alleenheersers.
