Het wonder van Chanoeka – column Marc de Hond

Marc de Hond
Marc de Hond

Als klein kind hoorde ik voor het eerst het Chanoeka verhaal en was gefascineerd door het wonder van dat ene laatst overgebleven kruikje olijfolie in de Tempel dat maar één dag zou moeten branden en op magische wijze uiteindelijk maar liefst acht dagen licht gaf.

Nu, vele jaren later, ben ik volwassen. En ik heb een rare gewoonte: dat ik altijd alles koste wat kost rationeel wil kunnen verklaren. Want: voor wat op het eerste gezicht een ‘wonder’ lijkt, blijkt meestal toch echt een logische verklaring te bedenken.

Magie bestaat niet, en is meestal een illusie. Als ik Hans Klok zie vliegen, of Victor Mids een iPhone zie opeten in Mindfuck, of als ik zie dat David Copperfield het Vrijheidsbeeld laat verdwijnen, dan is gevoelsmatig mijn eerste reactie: ‘dit is een wonder!’ Maar ik moet en zou het ‘wonder’ kunnen verklaren. Ik blijf net zolang nadenken, en zoeken op Google totdat ik een uitleg van de illusie heb gevonden. Daar las ik bijvoorbeeld dat Copperfield (uiteraard) niet echt het Vrijheidsbeeld had laten verdwijnen, maar slechts de lichten van het beeld had gedoofd en vervolgens ongemerkt de tribune waarop zijn publiek zat een kwartslag had gedraaid. Het vrijheidsbeeld was er nog wel, maar het was verborgen achter een boom.

Een wonder is meestal een gebeurtenis waar de mens nog geen logische verklaring voor heeft verzonnen. Bij het Chanoeka-wonder moet ik denken aan een van mijn broertjes.

Lang geleden speelde mijn kleine broertje in de D3 en scoorde een doelpunt met een omhaal vanaf de middenlijn. Hij vertelde het ons thuis en we waren diep onder de indruk. Hoe had dit kunnen gebeuren, ons compleet a-sportieve kleine broertje had een mooier doelpunt gemaakt dan Van Basten in zijn hele carrière. Dat moest toch echt een wonder zijn!
Bij navraag aan de trainer bleek later dat broerlief inderdaad gescoord had, maar dat het niet echt een omhaal was maar dat hij struikelde en min of meer per ongeluk tegen de bal aanviel… en dat dit niet op vijftig meter van de goal gebeurde… maar vanaf vijf meter.

Mijn broer had het verhaal van zijn doelpunt een beetje overdreven. Maar dat konden wij mijn broer niet kwalijk nemen. Daar kon hij niets aan doen. Dat zit simpelweg in zijn genen. Met vier volbloed Joodse grootouders is mijn broertje geboren met een absolute aanleg voor… Jiddische overdrijving!

Nu terug naar het Chanoeka-wonder. Het verhaal van het kruikje dat niet één maar acht dagen brandde, werd pas vele jaren later opgeschreven. Als u de verhalen in de Tora, in de Bijbel, of in dit geval: de boeken van de Makkabeeën leest moet u zich realiseren dat deze verhalen eerst generatie op generatie mondeling werden overgedragen. Dus voordat de verhalen voor het eerst op perkament werden vereeuwigd zijn ze van vader op zoon doorverteld. Door allemaal mensen met dezelfde absolute genetische aanleg als mijn broertje voor Jiddische overdrijving.

Ik denk dat elke eeuw dat het Chanoeka-verhaal werd doorverteld, het kruikje olijfolie een dag langer licht gaf.

Waarschijnlijk was er in de tempel inderdaad één kruikje olijfolie dat het tot ieders verbazing een halve dag langer heeft volgehouden dan voorzien. En dat verhaal kreeg later Hendrik Haan-achtige proporties:

“Zeg heb je het al gehoord van het kruikje in de synagoge, dat tot verbazing van de hele misjpoge, maar niet op wilde droge, nee echt, hier is geen woord aan gelogen!”

Mocht het ons gegeven zijn in het jaar 3000 nog steeds Chanoeka te vieren, dan duurt het feest ongetwijfeld twee maanden, om het wonder te herdenken van het kruikje dat zestig dagen licht gaf!

Ik las deze week dat de helft van de Nederlandse Joden niet openlijk Joods durft te zijn. Mensen die met een keppel over straat lopen en discriminerende, antisemitische opmerkingen naar hun hoofd krijgen, of verwijten over Israël. Verschrikkelijk!
In Nederland moet je kunnen zijn wie je bent. Er uit zien, hoe je er uit wilt zien. Geloven wat je wil.
En zeker mogen geloven dat God het kruikje in de Tempel echt acht dagen liet branden.

Zelf weet ik niet of er een God is en welke rol hij speelt.

Ik ben gelukkig zonder dat ik zijn aanwezigheid nodig heb. Ik haal troost uit mijzelf en mijn omgeving. Gelukkig leven wij in een land waarin ook dat kan en mag. Iedereen mag geloven in zijn eigen Schepper, in fabels, overdrijving, fantasieverhalen. Die ruimte gun ik eenieder.

Zolang er altijd maar één ding is dat ons voor altijd blijft binden.

De liefde!

Categorie: |

Home » Nieuws » Het wonder van Chanoeka – column Marc de Hond