Hoe een Joodse film te maken – column Awraham Meijers

Awraham Meijers
Facebook

De in Israël gefilmde Amerikaanse speelfilm Cast a Giant Shadow (1966) over de Amerikaans- joodse kolonel Mickey Marcus die in 1948 naar Israël was gehaald om daar paramilitaire groepen zoals de Palmach, tot een ‘echt’ leger te formeren. Dat hem dat wonderwel is gelukt moge bekend zijn.
De opnamen voor de film, met sterren als Kirk Douglas, John Wayne, Frank Sinatra, Yul Brynner, Angie Dickinson, Senta Berger en Chaim Topol, kwamen moeizaam tot stand. Dit was voornamelijk te wijten aan de Israëlische crew, figuranten en toevallige passanten, die hun unieke mening luidruchtig opdrongen. Over letterlijk alles moest worden gediscuteerd. Nou ja, discussie; De Israëli’s wilden eigenlijk dat ‘die Amerikanen’ begrepen hoe een film wordt gemaakt.

Voorbeeld? De locatie waar Arabische sluipschutters het de Joden van Jeruzalem verdomd moeilijk maakten. In de straatjes van de Oude Stad schoten ze destijds vanaf daken op alles wat er maar enigszins Joods uit zag. In circa drie minuten schetst de film deze situatie. Omdat de Oude Stad tijdens de filmopnamen (1965) nog in handen van Jordanië was, is gekozen voor de exotische straatjes in Yaffo. Tijdens een opname aldaar stapten ineens figuranten naar voren. Zij vonden dat regisseur Melville Shavelson een grove fout maakte; het was niet Yaffo, maar de Oude Stad van Jeruzalem waar op Joden werd geschoten. Dit hier klopte niet. Irvin Edelmann – tolk en woordvoerder – legde de situatie uit en zei tot slot van zijn betoog: ”Bovendien is het een speelfilm, geen documentaire. Dus is deze set prima”. Nou ja, wat een dom antwoord van die Amerikaan: “Heel Israël zou razend worden als niet de Oude Stad, maar Yaffo wordt voorgeschoteld. Wij willen niet besodemieterd worden”. Irvin: “Dat verschil zie je in de film écht niet”. Maar de Chronische Betweters waren nog niet klaar, zij hadden misschien enig begrip voor de manipulaties van de regisseur en diens meelopers, maar Yaffo was sowieso niet okay: “Jullie moeten in Akko filmen, is mooier en lijkt op de Oude Stad. En dan heb je er ook nog de zee bij”. Jeruzalem aan zee? Een bijgoochem: “Ik ken daar iemand, een achterneef van mijn schoonzus, die kan jullie wel helpen. Dit hier is niks”. Was het verbeelding, of werd Irvins haardos zienderogen grijs?

Persoonlijk had ik een ervaring waarbij het minder op discussie aankwam als wel op grof vuistenwerk. We hadden opnames in de heuvels bij Jeruzalem, waar in 1948 in één nacht een voor kleine vrachtwagens redelijk berijdbaar pad was aangelegd (the Burma road) om op deze wijze het belegerde en hongerige Jeruzalem met voedsel te bereiken. De rit over de weg via het dal (Bab el Wad, thans deel van de autoweg Tel Aviv – Jeruzalem) was een hel; Vrachtwagens met voedsel en water werden beschoten en geplunderd, inzittenden werden gedood. Dan maar over de heuvels.

Terug naar de filmopnames: Vrachtwagens onder vuur. Arabische mannen en vrouwen (Israëli’s van Noord-Afrikaanse afkomst) plunderden meel, olie, brandstof. En levende kippen. Wij merkten dat er bij elke take minder kippen waren. Ik liep de heuvel op, waar de figuranten een onderkomen hadden, en zag een vrouw met twee kippen. Ik vroeg haar vriendelijk de kippen aan mij te geven: “Die zijn van de productie, we hebben ze nodig”. Ze weigerde. Ik wilde de kippen afpakken, toen drie mannen op mij afstormden, schreeuwend dat ik met mijn Amerikaanse poten van hun vrouwen moest afblijven. Na enige minuten werd ik door leden van de crew bevrijd. Mijn neus en linkerwenkbrauw bloedden. Niet erg – maar toch.

Frank Sinatra had een (kleine) rol als Vince Talmadge, een drankzuchtige Amerikaanse piloot die was ingehuurd om vanuit een vliegtuigje Egyptische tanks te bombarderen. Bombarderen? Nepbommen waren het, want glazen sifons mineraalwater waar extra koolzuur aan was toegevoegd. Aan de sifons zaten aluminium strips van zo’n 30 centimeter die – als ze naar beneden kwamen – zorgden voor het typerende fluitende geluid van een vallend projectiel, De sifons knalden op de grond uiteen. De opnames van het vliegtuigje boven de woestijn waren bij kibboets Sde Boker, waar David Ben Goerion ooit woonde.

Egyptische tanks rukten op naar Tel Aviv, dus moesten die worden tegengehouden door ze met ‘bommen’ te bestoken. De Egyptische legerleiding wist dat Israël op dat moment niet over vliegtuigen en bommen beschikte. Desalniettemin zorgden de nepbommen voor totale verwarring. De truc met die neppers werkte! De Egyptenaren raakten in paniek, keerden 180º om en reden in de hoogste versnelling richting Egypte. Dit is in 1948 echt gebeurd.

Tijdens die filmopname kregen de tanks onvoorzien opdracht van de Israëlische legerleiding om direct in formatie naar de Dode zee te rijden. Daar waren namelijk bewapende infiltranten gesignaleerd, wat uiteraard gevaar betekende. Zo’n 10 minuten nadat ze waren vertrokken was er iemand op de set die in paniek raakte: “Jongens, die tanks zijn met Arabische letters beschilderd voor de film. Die worden zo door het leger beschoten. Een jeep met potten verf kon de colonne op tijd inhalen.

Met Vince Talmadge liep het niet goed af. De arme sloeber zat dronken in zijn ‘kist’. Nadat hij zijn sifonbommen had gelost maakte hij boven de Arava een draai om richting Sde Dov te vliegen – een vliegveld iets ten Noorden van (toen) het stadje Tel Aviv, vandaag is het een Airport aan de rand van een woonwijk.
Het was niet zijn dronkenschap, maar waarschijnlijk het voor Talmadge onbekende gebied, de laaghangende zon, een zandstormpje, of wervelwind, dat hij de macht over het vliegtuigje kwijtraakte; hij vloog zich te pletter tegen een heuvel.
Opnames waarin het bioscooppubliek ziet hoe Talmadge de ‘bommen’ naar beneden gooit, zijn opgenomen op Lod Airport, zoals Ben Gurion Airport toen heette. Sinatra zat in een namaak vliegtuig met op de achtergrond een enorm blue screen. Tijdens het afwerken van de film zijn in die achtergrond woestijn en bergtoppen ‘ingescreend’.

Er werden nog twee opnames gemaakt die betrekking hadden op de held Talmadge, namelijk het opstijgen van het vliegtuigje en een jeeprit. De chauffeur van een jeep die Talmadge naar het vliegveld reed was beginnend acteur Michael Douglas, zijn vader Kirk speelde de hoofdrol.
Na opnames in de stad Ramle kwam een Arabische bakker op de set, die dacht dat het een filmopname over het Arabische leven in Israël was. De goede man had een gigantische mand met chorayeba bij zich voor alle medewerkers.
Ondanks, of beter gezegd: vanwege het feit dat er zoveel beroemde sterren in meespeelden werd ‘Cast a Giant Shadow’ een regelrechte flop. Dat lag niet aan mij, maar zoals de New York Times destijds schreef aan; ‘Een overkill aan beroemde filmsterren die in 140 minuten hun ego moesten laten gelden. Te veel van het goede’.

Regisseur Melville Shavelson (1917-2007) was door de ongewone gang van zaken tijdens de opnames zo gefrustreerd geraakt, dat hij er een boek over schreef: ‘How to make a jewish picture’.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Hoe een Joodse film te maken – column Awraham Meijers