Hoeveel is teveel? – column Awraham Meijers

Awraham Meijers
Facebook

‘Mijn vader is in Doesburg geboren en getogen. Eind jaren dertig verhuisden hij en mijn moeder (die toen nog geen moeder was) naar Hengelo (Ov.) en stond hij in het nabijgelegen Borne voor de klas – een school met veel Joodse leerlingen. Eind 1942 moesten hij en moeder onderduiken. Ik was inmiddels geboren (jawel, een wolk van een baby) en werd bij het gezin van dominee Müller in Nijverdal ondergebracht. Mijn ouders vonden in Hengelo een schuilplek – slechts enkele kilometers van vaders’ school verwijderd.
Omdat de meesten van zijn Joodse leerlingen vermoord waren, wilde hij na de oorlog niet terug naar het onderwijs. Wij gingen in Doesburg wonen, in het pand waar mijn opa een slagerij had. Hij en oma waren vergast en nu trokken wij in hun door NSB’ers leeggeroofde woonhuis met winkel.
Vader was een sociaalbetrokken mens en ik was trots dat hij af en toe grensrechter bij Voetbalvereniging Sportclub Doesburg was. Man, man, wat kon hij elegant met dat vlaggetje zwaaien.
Helemaal apentrots was ik vanwege het feit dat hij een van de initiatiefnemers was om geld te collecteren dat als basiskapitaal(tje) zou dienen voor de wederopbouw van de door de Duitsers – toen ook wel moffen genoemd – vernielde protestantse Martinikerk, die een van de hoogste kerktorens van ons land had- en weer heeft.
Fanfarecorpsen trokken door de stad, vader voorop met de burgemeester, wethouders en andere notabelen. De bevolking – ongeacht de religieuze of politieke overtuiging – was enthousiast. Er werd veel geld opgehaald. Ik geloof dat de herbouw al in 1956 van start ging. Het idee voor die collecte was bijzonder origineel; er liep een paard met wagen mee. Op die wagen lagen bakstenen uit de vernielde kerk, die voor een tientje konden werden gekocht. Omdat vader ook in Doesburg voor de klas had gestaan en actief in de sport was, was hij een bekende figuur in dat Hanzestadje aan de IJssel.

Zoals gezegd was opa’s slagerij leeggeroofd en in de lege winkelruimte had vader een pingpong-tafel opgesteld, waarop hij met vrienden regelmatig ‘een balletje sloeg’.
Inmiddels was tafeltennisvereniging GOLTO (Grondig Oefenen Leidt Tot Overwinnen) opgericht en de club was al snel actief in de regionale competitie. Vader zou graag lid worden, gek al hij was op juist die sport. Maar hij kon geen lid worden. Want… Nou ja… Tja… Kijk… ’t Is een beetje moeilijk, mijnheer Meijers… Maar u zult wel begrijpen dat … Het is écht niet persoonlijk… Natuurlijk niet… Hoe zullen we het zeggen…?
Wat er vervolgens is gezegd, toen, en hoe het werd geformuleerd, weet in niet, maar dat vader geen GOLTO-lid kon worden vanwege zijn Joodse achtergrond weet ik wel.

Aan dat afschuwelijke incident – één Jood was al teveel – moest ik afgelopen week denken toen sportjournalist Johan Derksen en zijn opponent Farid Azarkan – voorzitter van Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) – bij Jeroen Pauw in de clinch gingen over de uitspraak van Derksen dat te veel voetballers van Marokkaanse afkomst in een amateurvereniging vaak leidt tot grote problemen. Derksen zou hebben beweerd dat: “Heel wat clubs naar de klote zijn gegaan door hun ligging in Marokkaanse wijken”.
Tijdens deze discussie zouden de voors en tegens van die uitspraken tegen het licht worden gehouden, denk ik. Maar het liep volkomen uit de hand en verzandde in scheldkanonnades door Derksen aan het adres van Azarkan. Dat Pauw niet ingreep vind ik opnieuw een dieptepunt van deze tv-presentator, die kennelijk niet bij machte was – zoals vaker – om het gesprek in goede banen te leiden. Maar dit terzijde.
Natuurlijk is Derksen geen fascist, PVV’er, of moslimhater. En natuurlijk bestond het GOLTO-bestuur niet uit antisemieten. En het was natuurlijk beter geweest als vader niet voorop had gelopen met de collecte voor de herbouw van de kerk. En natuurlijk waren het geen antisemieten in de jaren dertig en daarna, die vonden dat Joden te sterk waren vertegenwoordigd in onder andere de journalistiek, kunsten, wetenschappen en politiek.

Maar sorry, de overeenkomst tussen dergelijke uitlatingen van toen en nu dringt zich toch bij mij op.

Inmiddels heeft VVD-minister Schippers laten weten dat Derksen een reëel probleem constateert met zijn opmerking over Marokkaanse voetballers. Volgens haar valt inderdaad niet te ontkennen dat bepaalde incidenten vaker voorkomen bij bepaalde clubs dan bij andere. “Dan moet je niet wegkijken, maar kijken hoe je het oplost.”, aldus de minster. Vice-premier Asscher zei eerder dat “Het weren van Marokkanen door voetbalclubs racistisch is”.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Hoeveel is teveel? – column Awraham Meijers