Deal Israël en Turkije over Flotilla incident
Israël en Turkije zijn tot een vergelijk gekomen in de kwestie rond de Mavi Marmara, het schip dat op 31 mei 2010, onderweg van Cyprus naar Gaza, door Israëlische militairen werd onderschept op de Middellandse Zee. De deal, die onderdeel is van een veelomvattend herstel van de banden tussen de twee landen, werd gisteren gesloten. Om 13:00 uur vanmiddag zal het nieuws in een persconferentie officieel bekend worden gemaakt.
De overeenkomst behelst dat Israël 21 miljoen dollar betaalt aan de families van negen Turkse activisten, die door de militairen werden gedood toen de ‘vredesactivisten’ met bijlen, messen en ijzeren staven op de Israëli’s afkwamen bij het enteren van het schip dat het konvooi (‘Flotilla’) aanvoerde. Turkije laat een aanklacht tegen Israël bij het Internationaal Strafhof in Den Haag vallen. Ook zegt Turkije toe zich in te spannen om twee Israëlische staatsburgers en de lichamen van twee soldaten, die zich in Gaza bevinden, uit handen van Hamas te krijgen en te laten terugkeren naar Israël. De Turkse president Tayyip Erdogan had vrijdag in Istanboel een ontmoeting met Hamas-leider Khaled Meshal.
Voorafgaand aan de onderschepping, werd de Gaza-vloot gewaarschuwd dat zij niet naar Gaza mocht varen, maar dat zij de Israëlische marine moest volgen naar de Israëlische haven Ashdod. Toegestane hulpgoederen zouden dan na inspectie over land naar de Gazastrook worden overgebracht. Na weigering van de vloot om te volgen gingen de Israëli’s tot actie over, waarbij ze op vijf van de zes schepen weinig tot geen verzet ontmoetten.
Videobeelden die destijds opdoken van de gevechten op de Mavi Marmara, lieten zien hoe de Israëlische militairen bruut werden aangevallen toen zij aan boord kwamen, waarbij sommige van hen zelfs korte tijd werden gegijzeld.
