Joodse feestdagen: Poeriem

Het woord poer betekent lot uit een loterij, vandaar dat het Lotenfeest heet in het Nederlands. Poeriem valt een maand voor Pesach. In het boek Esther staat beschreven hoe Koningin Esther het Joodse volk redde van de ondergang. In de vijfde eeuw voor de gewone jaartelling leefde het Joodse volk in ballingschap in het Perzische Rijk. Koning Achasjverosj, in wie sommigen koning Xerxes zien, had de Jodin Esther tot vrouw genomen en haar tot koningin gekroond. Haar neef én pleegvader Mordechai was ter ore gekomen dat de Perzische hoveling en eerste minister Haman de Joden wilde uitroeien. Haman had daartoe een wet uitgevaardigd en naar Perzisch gebruik door middel van een lot bepaald op welke dag hij dit wilde doen. Mordechai vertelde het Esther, die zich daarna tijdens een maaltijd met de koning bekendmaakte als Jodin en vertelde dat haar volk dreigde vernietigd te worden door Haman. Toen de koning dit vernam – hij was zeer gecharmeerd van Esther – werd hij woedend en konden de nodige tegenmaatregelen worden genomen om de niet te veranderen wet van Meden en Perzen teniet te doen. Zo werd deze potentiële doemdag voor de Joden een feestdag.

Op Poeriem wordt het Estherverhaal voorgelezen uit de Megilat Esther, de Esther-rol. Men brengt misjloach manot, sjlachmones, iets lekkers te eten en te drinken, aan familie en vrienden en geeft geld aan armen of charitatieve doelen. Er zijn carnavaleske verkleedpartijen en er wordt een feestmaaltijd gehouden. Men eet Hamantaschen, driehoekige gevulde zoete koekjes en Hamansoren, platte koeken in olie gebakken met poedersuiker bestrooid. Op deze dag mag, anders dan bij alle andere joodse feesten, alcohol rijkelijk vloeien. Sterker nog, men moet drinken tot men het verschil tussen Mordechai en Haman niet meer weet.

Categorie: |

Home » Dossiers » Joodse feestdagen » Joodse feestdagen: Poeriem