Laatste Joden uit Jemen naar Israël gesmokkeld
De laatste resterende Joden die Jemen wilden verlaten zijn gisteren dankzij een geheime missie onder auspiciën van het Joodse Agentschap in Israël aangekomen. De groep bestaat uit 19 personen uit de plaatsen Raydah en Sanaa.
Met de operatie, die in samenwerking met de Israëlische en Amerikaanse ministeries van Buitenlandse Zaken werd uitgevoerd, komt een einde aan een langdurige periode van georganiseerde immigratie uit Jemen die begon in 1949. Gedurende de afgelopen jaren, terwijl de burgeroorlog in het land zich uitbreidde en de kleine Joodse gemeenschap bedreigde, werden ongeveer tweehonderd Jemenitische Joden heimelijk naar Israël verplaatst.
“Dit is een uiterst significant moment in de geschiedenis van Israël en van de aliyah [Joodse immigratie],”aldus Natan Sharansky, voorzitter van het Joods Agentschap, in een verklaring. “Sinds Operatie Vliegend Tapijt in 1949 tot aan de dag van vandaag, heeft het Joods Agentschap geholpen het Jemenitische Jodendom thuis te brengen in Israël. Vandaag brengen we die historische missie tot een goed einde.” Volgens een woordvoerder van de organisatie betrof het hier de laatste resterende Joden, die de hoop hadden geuit om naar Israël te verhuizen.
De operatie moest in het diepste geheim worden uitgevoerd vanwege de instabiele veiligheidssituatie in Jemen, toenemend antisemitisme en vijandigheid tegen de Joden en logistieke moeilijkheden. Het Joodse Agentschap riep om deze redenen de hulp in van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, dat ook bij voorgaande missies bijstand verleende.
Onder de gevluchte Joden uit Raydah bevindt zich ook de plaatselijke rabbijn, die een Tora (wetsrol) van meer dan vijfhonderd jaar oud met zich meenam. De vader van het gezin dat uit Sanaa afkomstig is, is de zoon van Aharon Zindani, een Jemenitische Jood die bij een antisemitische aanslag in 2012 om het leven kwam. Het Joodse Agentschap zorgde er destijds voor dat zijn stoffelijke resten naar Israël konden worden vervoerd om te worden begraven. Zijn weduwe en overige kinderen kwamen toen al naar Israël.
Na aankomst op luchthaven Ben Goerion, werden de rabbijn en andere leden van de groep naar een absorptiecentrum voor immigranten in Be’er Sheva gebracht, waar zij met familieleden werden herenigd.
Volgens het Joodse Agentschap kozen vijftig Jemenitische Joden – de meeste van hen woonachtig in Sanaa – om in hun thuisland te blijven. Zij wonen op een afgesloten stuk land grenzend aan de Amerikaanse ambassade, waar ze de bescherming van de overheid genieten. Er zijn echter geen Joodse gemeenschapsdiensten meer voor hen beschikbaar.
Meer dan 51.000 Jemenitische Joden zijn sinds de oprichting van Israël in 1948 naar de Joodse staat geëmigreerd. Het merendeel – ongeveer 50.000 – kwamen tussen 1949 en 1950 in wat later bekend werd als Operatie Vliegend Tapijt. De achtergebleven Joodse gemeenschap voelde zich sinds 2008 steeds meer bedreigd, nadat een plaatselijke leraar, Moshe Ya’ish Nahari, in Raydah werd vermoord. In 2012 werd behalve de eerdergenoemde Aharon Zindani een jonge Joodse vrouw uit Sanaa gekidnapt en gedwongen tot de Islam over te gaan, waarna zij tegen haar wil werd uitgehuwelijkt aan een moslim.
