Maurice Ferares (100) was een violist én democratisch socialist – in memoriam

Het Geheugen van Oost

Onlangs is op violist en socialist Maurice Ferares op honderdjarige leeftijd overleden. In de Tweede Wereldoorlog zat hij in het verzet en overleefde hij de Sjoa, waarna hij de politiek in ging. Daar is hij altijd aan de linkerkant gebleven: door de jaren heen zat Ferares zowel bij de Communistische Partij Nederland (CPN), de Revolutionair Communistische Partij (RCP), Partij van de Arbeid (PvdA) als de Socialistische Partij (SP). Tot op hoge leeftijd bleef hij in Amsterdam-Oost maatschappelijk geëngageerd. Tevens schreef hij verschillende non-fictieboeken, ook iets waarop hij tot in de laatste jaren mee bleef doorgaan.

Schoenmakers
Maurice Ferares zag in 1922 in Amsterdam het levenslicht. Hij groeide op in een seculier Joods, socialistisch schoenmakersgezin in de Spitskopstraat in de Transvaalbuurt. Zijn ouders wilden dat hij aan de armoede kon ontsnappen. Dat deden ze door alles te zetten op een muziekopleiding, omdat ze hun zoon voor alle andere betrekkingen inclusief het schoenmakersvak hopeloos achtten. De viool werd zijn vaste instrument waar hij dag-in-dag-uit op speelde.

Oorlogsjaren
De jonge Ferares had talent en ging viool aan het Conservatorium van Amsterdam. In zijn studietijd brak de Tweede Wereldoorlog uit en in 1942 moest hij het conservatorium verlaten omdat hij vier Joodse grootouders had. Ferares, die sinds 1940 actief was in het kunstenaarsverzet en zich inzette voor de illegale communisten, dook onder. Als enige van zijn familie wist hij zo de Sjoa te overleven. Over zijn jeugd, het verzet en de onderduik schreef hij in 1991 ‘Violist in het Verzet, herinneringen van Maurice Ferares’.

CPN
Na de oorlog ging Ferares de politiek in. Hij sloot zich aan bij de CPN, maar kwam daar algauw in aanvaring met partijvoorman Paul de Groot. Op de eerste partijvergadering wilde die de partij opheffen en laten opgaan in de groepering ‘Vrienden van de Waarheid’. Ferares later in een interview met Grenzeloos: “De Groot schold me uit voor fascist, nota bene na vijf jaar illegaal werk voor de partij! Vooral dat de partij tegen de onafhankelijkheid van Indonesië was, vond ik onverteerbaar. De partij was immers in het verleden voor ‘Indonesië los van Holland’ en zei nu dat Indonesië niet verloren mocht gaan omdat dan het levenspeil van de Nederlandse arbeiders zou dalen.”

Trotskisten
Ferares stapte over op de Revolutionair Communistische Partij (RCP), het naoorlogse splinterpartijtje van de Trotskisten. “Trotskist zijn, zeker sedert de beruchte Moskouse processen in de dertiger jaren, stond gelijk met handlanger van Hitler en de Japanse Mikado zijn,” aldus Ferares. Als argument voor zijn anti-stalinisme beriep hij zich op de uitspraak van Danton, een van de leiders van de Franse revolutie, die vlak voor zijn onthoofding gezegd zou hebben: ‘de revolutie eet haar eigen kinderen’. De RCP ging er van uit dat leden van de CPN die partij de rug zouden toekeren en binnen zouden wandelen, tevergeefs. In deze jaren trok hij onder meer met RCP-bestuursleden Sal Santen en Piet van der Hart op. Het weekblad was De Tribune.

Infiltreren
Tot 1956 verdiende Ferares de kost als violist, maar buiten zijn werk om was hij vooral met linkse politiek bezig. De CPN was door de Hongaarse Opstand (1956) bij veel Nederlanders in ongenade geraakt, maar de RCP was voor de overgebleven CPN-kiezers geen alternatief meer: de partij had zichzelf in 1952 opgeheven. Het Vierde Internationale – het internationale Trotskistische verbond – had immers besloten tot een ‘intredepolitiek’: trotskisten zouden hun revolutionaire ideeën voortaan moeten uitdragen binnen gevestigde linkse ‘massaorganisaties’. Het trotskistische infiltreren was in Nederland begonnen en Ferares tradt toe tot de PvdA.

Vakbeweging
Eenmaal onder de sociaaldemocraten ging Ferares een beetje zijn eigen gang, vertelde hij later aan Grenzeloos. “Binnen de PvdA was al een andere groep actief die onder andere tegen de Indonesië-politiek van de partij was geweest. Sam de Wolf, Bernhard van Tijn, Buskes en anderen hadden het Sociaal-Democratisch Centrum (SDC) opgericht. Wij fuseerden daarmee en ik werd secretaris van het SDC.” Tegelijkertijd werd hij actief in de vakbeweging. Ferares werd secretaris van de afdeling Amsterdam van de Nederlandse Toonkunstenaars Bond (NTB), die was aangesloten bij de vakcentrale het NVV, de voorloper van het FNV. “Kort daarop werd ik vicepresident van de Wereldfederatie van vakbonden van musici. Dat was een grote organisatie met meer dan een half miljoen leden in tientallen landen.”

Geen compromissen
Het SDC werd binnen de PvdA verboden, maar Ferares bleef lid van de partij. In tegenstelling tot partijgenoten was hij niet van de consessies, ook in de vakbeweging niet. “Overal moet je uitkijken dat je niet te pakken wordt genomen en onaanvaardbare concessies doet.” Zijn eerste klus als bondssecretaris was uiterst pijnlijk. “Uit Hollywood kregen we het verzoek de opnamen van de Anne Frank-film in Amsterdam te boycotten, omdat er een staking voor betere arbeidsvoorwaarden was van de musici bij de filmmaatschappij in Hollywood. We hebben een werkverbod uitgevaardigd en dat was een volledig succes. Niet één Nederlands musicus heeft toen aan de Anne Frank film meegedaan. Je begrijpt hoeveel innerlijke tranen mij dat heeft gekost.”

Derde Wereld
Binnen de Vierde Internationale ontstond een conflict over de mogelijkheden van een revolutionaire opleving. Ferares en zijn kameraden vonden dat de strijd vanuit de Derde Wereld zou komen en richten zich op voormalige koloniën, zoals Algerije. “We hadden de Stichting Nederland-Algerije en El Djil el Djadid (een kinderhulpfonds) opgericht,” vertelde Ferares in 2012. “Wewaren lid van het Cuba Comité, en later het Portugal Comité, deden mee bij de boycot van Zuid-Afrikaanse sinaasappelen en Angolakoffie, en zamelden kleren en medicijnen in die we naar de strijders in de Portugese koloniën Mozambique en Guinee stuurden. Aan het verzoek van Amilcar Cabral uit Portugees Guinee om afweergeschut te sturen om de vliegtuigen neer te halen die napalm op de dorpen gooiden, konden we helaas niet voldoen.”

Socialistische Partij
Mettertijd kon Ferares moeilijk meekomen met de nieuwe koers die de PvdA na het vertrek van partijleider Joop den Uyl ging varen en zodoende verruilde hij de partij voor de SP van Jan Marijnissen. Voor die partij was hij jarenlang actief en tot aan zijn dood lid. “Mijn leven is natuurlijk erg getekend door die afschuwelijke oorlogsjaren en wat ik toen heb meegemaakt. Mijn politieke activiteiten hebben daar alles mee te maken. Ik ben me er nog altijd heel goed van bewust dat het kapitalisme de oorzaak is geweest van twee afschuwelijke wereldoorlogen en de vernietiging van miljoenen mensenlevens,” aldus de overtuigde democratische socialist.

Meer boeken
Na zijn boekwerk over zijn oorlogsjaren uit 1991 volgden er nog meer titels, waaronder ‘Het Latrinecommando’ (1993), ‘Het Avondconcert’ (1999). ‘De wraak van de onderduiker’ (2012) en de dichtbundel ‘Ik wacht nog steeds’. In 2014, op 92-jarige leeftijd nog, bracht hij het boek ‘De revolutie die verboden werd’ uit, dat gaat over Indonesië tussen 1945 en 1949. Een jaar later brachten actrice Dea Koert en de inmiddels eveneens overleden Igor Cornelissen delen van Ferares’ werk voor het voetlicht in literair centrum Perdu te Amsterdam. Voordragen uit eigen werk was voor Ferares emotioneel gezien te moeilijk.

Ferm links
Tot op hoge leeftijd deed Ferares in Amsterdam-Oost mee aan vertellersprojecten over het verleden. Tevens gaf hij  jongereneducatie in de Transvaalbuurt, wat hij steevast ‘jeugdvorming’ bleef noemen. Ferares bleef zijn hele leven ferm links en was niet bang voor ‘het lekkere niks’ na zijn lange leven. Op 18 december 2022 overleed hij op 101-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam.

Lees ook:
‘Sal Santenbrug’ onthuld door nabestaanden van Joodse schrijver Sal Santen

Nabestaanden en bekenden van wijlen schrijver Sal Santen hebben in Amsterdam-Noord een brug onthuld die naar hem vernoemd is. Ze kwamen op zondag bij elkaar om de ‘Sal Santenbrug’ in te wijden met herinneringen aan de Joodse auteur die in zijn verhalen het Amsterdamse Joodse leven van voor de Sjoa tot leven wist te wekken. Santen, die eveneens een overtuigd Trotskist was, overleed in 1998. Bekende boeken van hem zijn Jullie is Jodenvolk, Sneevliet, rebel en Adios Companeros.





Categorie: |

Home » Nieuws » Maurice Ferares (100) was een violist én democratisch socialist – in memoriam