Mokums feestje in de tropen – David Serphos’ Curaçao’s dagboek (7)
Joods Curaçao is volop in beweging. Rabbijnen komen en gaan, er worden bar- en batmitswa’s gevierd, de beide Joodse gemeenten hebben ‘community seiders’ in de planning voor Pesach. Een Joods geworden echtpaar haalde onlangs zelfs De Volkskrant.
Hello, goodbye
De eilandelijke carrière van de uit Amerika ingevlogen ‘Rabina’ Georgette Kennebrae, die twee jaar geleden was aangesteld om de Sefardische gemeenschap te leiden, ging als een nachtkaars uit. Ze kreeg vanwege haar multi-diverse achtergrond veel aandacht. Ook ik stelde haar verwachtingsvol aan u voor in een eerdere column. Maar ze pakte onverwacht haar biezen, haar gemeenteleden in beroering achterlatend. De interim-rabbijn Birgit Klein uit Duitsland neemt de positie van spiritueel leider van de monumentale Snoa tijdelijk waar. En ze doet dat goed. De reconstructionist/reform-gemeente Mikvé Israel-Emanuel is naarstig op zoek naar een geschikte opvolger. Als u nog iemand weet…
Oekraïne en Rusland
Voor het eerst in lange tijd legde ik vorige week donderdag weer eens tefilin, de gebedsriemen voor hoofd en arm. Ik bezocht namelijk de ochtenddienst van de orthodoxe gemeente Shaarei Tzedek, waar ik was uitgenodigd voor de barmitswa van een jongetje dat hiervoor speciaal naar Curaçao was overgekomen met zijn ouders, broer en zuster en grootvader. De moeder was een keer eerder op het eiland geweest en was gecharmeerd van het eiland en van de Chabad-rabbijn Refoël Silver, die er inderdaad een waar feest van maakte voor de dertienjarige Michael. Een saillant detail: moeder is afkomstig uit Oekraïne, vader uit Rusland.
Amsterdamse simche
De ene barmitzvah is nog niet voorbij of de volgende batmitswa dient zich aan. Deze is misschien nog wel bijzonderder. Yaela bezocht Rosj Pina en het Cheider en woont nu met haar ouders op Curaçao. Voor de gelegenheid vliegen onder meer haar rasechte oma’s en bonus-opa’s naar Curaçao om dit met haar te vieren. Omdat ik de familie goed ken, zal ik uiteraard aanwezig zijn. En zo wordt het aanstaande Sjabbat een echt Mokums feestje op Curaçao. Mijn hoop is erop gevestigd dat iemand de kosjere ossenworst van Marcus en wat zuur van De Leeuw meeneemt, die mogen simpelweg niet ontbreken.
Portret
Leest u De Volkskrant? Dan zal u het interview met Sinuhe Oomen en Susi Kleinmoedig niet zijn ontgaan. Bij hem stroomt Asjkenazisch bloed door de aderen. Beide zijn geboren op Curaçao en gingen hier over tot het Jodendom. Journalist Kees Broere ziet in beider afkomst een wat vreemde parallel met de geschiedenis van Joods Curaçao. In de context van drie eeuwen geleden suggereert hij dat je (wat mij betreft met met veel fantasie) zou kunnen stellen dat hun relatie kan worden gezien als die van afstammelingen van tot-slaaf-gemaakten en meesters. Het raakt kant noch wal. Ook de opgetekende constatering van de sociaal-geograaf Charles Do Rego dat de Joden een ‘aanzienlijke’ rol zouden hebben gespeeld in het Nederlandse slavernijverleden, is kolder. Het interview geeft niettemin een mooi portret van deze twee hele lieve, mooie mensen.
Slaven en meesters
Voor wie een mooie roman wil lezen over een relatie tussen een slaaf en een meesters op Curaçao, raad ik Katibu di Shon aan, van Carel de Haseth; de Nederlandse vertaling luidt: Slaaf en Meester. Het is de basis voor de eerste Papiamentstalige opera van Tania Kross. De in 1988 gepubliceerde novelle vertelt het verhaal van slaveneigenaar Wilmoe en slaaf Luis, twee jongens die samen opgroeiden, en hun grote liefde voor slavin Anita. Deze driehoeksverhouding mondt uit in een confrontatie tussen de twee jongens, tussen de slaaf en de meester. Anita houdt van beide mannen, maar kiest uiteindelijk voor een liefdesrelatie met Luis. De mannen komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Deze strijd van macht en onmacht; van verstoorde menselijke relaties, wordt uitvergroot in de Grote Slavenopstand van 17 augustus 1795 op Curaçao. Het verzet van slaaf Luis en Anita wordt parallel verteld in het aanzwellende roep om vrijheid. De opstand wordt neergeslagen. Luis wordt ter dood veroordeeld en gevangen gezet in het Fort Amsterdam. In een dramatische ontknoping komen de mannen nog tijdig tot elkaar als mens.
Pesach
Ik stam af van Joden die in hun huishouden slaven hielden. Ik schrijf dat in het besef dat sommige waarheden onmiskenbaar zijn. In die zin was ‘ik’ ooit een meester. Maar ik was ook een slaaf. Want mijn voorouders waren slaven in Egypte. Op vrijdagavond 15 april en zaterdagavond 16 april zullen we deze geschiedenis hardop voorlezen en aan de volgende generaties overbrengen: Avadim hayinu le-Pharoh be-mitzrayim – slaven waren wij van Farao in Egypte. We hebben een dure prijs betaald voor onze vrijheid: een woestijntocht van 40 jaar. En we moeten ons realiseren dat de schaduwkant daarvan – overheersing – een flinterdunne tegenpool is, die maar al te vaak op de loer ligt. Wij willen slaaf zijn noch meester. Onderdrukt worden noch onderdrukken. Behoed je voor beide.
Kikkerlandwaarts
Na de community seider – de eerste avond bij de ene gemeente, de tweede avond bij de andere – kom ik weer even bij u in de polder buurten. Ik mag weer iets moois komen doen in mijn andere thuisland. Daarover leest u in mijn volgende column meer. In de tussentijd: blijf gezond en heb een mooie en betekenisvolle Pesach!
Lees ook:
‘Friday night fever’ – David Serphos’ Curaçao’s dagboek (6)
Sinds de afgelopen week is er weer sprake van een serieuze avondklok op Curaçao. Nadat die tijdens de drukke eindejaarsperiode nog maar van drie uur in de nacht tot half vijf in de ochtend van kracht was en pas na Oud en Nieuw naar een uur ’s nachts werd teruggeschroefd, geldt op het moment dat ik dit schrijf tien uur ’s avonds als begintijd.
Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren