Niet als professional in Israël, maar als bezorgde moeder’

Brigitte Wielheesen (beeld: FB)
Brigitte Wielheesen (beeld: FB)

‘Ik ben in het Meir Ziekenhuis in Kfar Saba in Israël. Het is een simpel ziekenhuis met een pracht van een kinderafdeling. De ingang is ingericht als een Braziliaanse jungle. Niet vreemd als je de plaquette bij binnenkomst leest. De afdeling is gedoneerd door vrienden van Sao Paulo, Brazilië. De plaquette is me inmiddels welbekend. In de rechterbovenhoek staat het logo van Keren Hayesod. In Nederland werft de Collectieve Israel Actie gelden voor projecten als deze van Keren Hayesod.

Maar ik ben hier niet op werkbezoek, ook niet op vakantie. Ik ben hier als moeder. Dinsdagavond belde mijn dochter Naomi vanuit Israël op, dat ze op weg was naar het ziekenhuis. “Niets ernstigs, mam. De dokter zegt dat ik vocht tekort heb. Ik krijg vannacht vocht toegediend en dan mag ik morgen weer naar huis. Nee mam, je hoeft je geen zorgen te maken.” Zoals iedere moeder betaamd, belde ik het ziekenhuis en stond ik erop de behandelende arts te spreken. Joodse overdrijvingen heeft mijn dochter niet van mij geërfd. Er was niets om me geen zorgen over te maken. De dokter weidde uit. Ik kan me alleen nog flarden van het gesprek herinneren. “Vochttekort is niet omdat ze te weinig gedronken heeft…. Lever en mild is te groot… Nee, ze moet hier nog een paar dagen voor onderzoek blijven…. De hoge koorts is niet gezakt…Ze blijft aan het infuus… “ Wat er na zo’n gesprek door je heen gaat is schizofreen en nauwelijks te verwoorden. Je maakt je zorgen, maar je bent overtuigd dat het goed komt. Je vind dat je er naartoe moet, maar je hebt je verantwoordelijkheden hier. “Ik moet mijn jaarverslag nog schrijven, ik moet de marketing en communicatiebijeenkomst voor volgende week maandag nog voorbereiden.”

“Je moet er naartoe!” zei mijn partner, duidelijk geëmotioneerd. Ik keek hem aan. Het verdriet in zijn gezicht was mijn wake-up call. Ik voel dit soort emoties nooit zo sterk. Ik heb geleerd om sterk te zijn en me door niets uit het veld te laten slaan. Mijn dochter is ook zo, die redt zich overal.  Mijn partner is gelukkig uit ander hout gesneden. “Jij moet er gewoon voor haar zijn.” Binnen tien minuten regelde ik mijn vlucht, informeerde mijn collega’s, vrienden, familie en het Meir ziekenhuis. ElAl regelde dat ik snel door alle procedures ging. Zes uur later arriveerde ik in het ziekenhuis.

Daar lag mijn kind met de nadruk op het woord kind. Ze mag er dan wel uitzien als een jong volwassen vrouw en zich ook als een gedragen, maar ze is nog een kind. En soms vergeet ik het kind en zie ik alleen die sterke jong volwassene.  Daar lag mijn kind aan slangetjes in de quarantaine kamer, maar met de grootste glimlach die ik ooit gezien heb op haar gezicht bij het zien van haar moeder. “Mama!”

Het ziekenhuispersoneel heeft een slaapbank voor mij naast haar bed gezet. Dag in dag uit, lig ik aan haar zijde en hou haar hand vast. Sinds vrijdag is ze uit de quarantaineruimte, is de koorts gezakt, ligt ze niet meer aan het infuus  en eet ze weer. De onderzoeken gaan gewoon door en ik blijf op de slaapbank naast haar totdat ze weer gezond is. Wat er in de rest van de wereld gebeurd, is voor mij nu niet belangrijk.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Niet als professional in Israël, maar als bezorgde moeder’