Oom Harry wist niet dat hij ‘een Leviet’ was – column David Serphos

C. Kamerodski

Oom Harry wist niet dat hij een Leviet was. Zoals hij wel meer dingen niet wist over zijn afkomst. Of kon herinneren over zijn vooroorlogse jeugd. Hartog Godschalk werd in Amsterdam geboren in 1925. Drie jaar later overleed zijn moeder Reintje Godschalk-Van Kleef. De jonge Harry werd opgevoed door zijn zusters Sara en Judith, die vijftien en veertien jaar ouder waren dan hij. Hun vader – Mozes Godschalk – hertrouwde en stierf in 1939. Die periode werd een blinde vlek in zijn geheugen. Was hij vandaag nog in leven, dan had ik hem blij kunnen maken met een bijzondere ontdekking. Een schakel die hem nog sterker aan zijn voorouders verbindt. Een duizenden jaar oude band die zijn zoon Kenneth afgelopen Sjabbat in de synagoge vanuit zijn naam herstelde.

Dutch-Paris
In 1941 werd Harry – zestien jaar – opgepakt bij een razzia. Buurvrouw Miep had dit gehoord en wist hem vrij te krijgen met het excuus dat Harry diabeet was. Zijn slapeloze nachten zijn sindsdien niet meer verdwenen. In 1942 kreeg de familie lucht van een ontsnappingsroute van een verzetsgroep die de naam ‘Dutch Paris‘ kreeg. Uiteindelijk zouden zo’n achthonderd Nederlandse Joden ook neergehaalde geallieerde piloten van deze route gebruik maken.

Kindvluchteling
Harry en zijn zusters met hun mannen en elk een zevenjarig zoontje zouden samen per trein vertrekken. Op het perron stond hij uiteindelijk in zijn eentje. Zijn zusters hadden besloten met hun gezinnen onder te duiken, maar Harry moest van hen de vluchtpoging met behulp van verzetsmensen wagen. Met wat geld in zijn zak verliet hij Amsterdam richting België, het begin van wat hij later een ‘naar avontuur’ zou noemen.

Een nare tocht
Hij wist Frankrijk te bereiken. Een barre dagenlange voettocht over de Pyreneeën volgde onder leiding van mensensmokkelaars. Hij had toen niets meer op zak. Via Andorra kwam hij aan in Barcelona, waar hij werd aangehouden door de politie en in een kindertehuis terecht kwam. Van het Nederlandse consulaat kreeg hij een nieuw paspoort en vanuit de havenstad Vigo vertrok hij in februari 1943 aan boord van een vluchtelingenschip richting Jamaica, dat Brits gebied was. Vlakbij de hoofdstad Kingston bereikte hij het vluchtelingenkamp Gibraltar. Hij had pleuritis en verbleef zes maanden in het ziekenhuis.

In mei 1944 vertrok hij op een boot naar Curaçao, waar eerst Gouverneur Wouters maar ook zijn opvolger Joodse vluchtelingen uit Europa weigerde. Dankzij het Joods Hulpcomité kwam er echter een uitzondering voor vluchtelingen die er familie hadden wonen. Op het eiland gingen de passagierslijsten rond. Een nicht van moederszijde herkende Harry’s naam en meldde zich. Dan begon zijn nieuwe leven. Over zijn oude leven in Amsterdam zou hij vijf decennia lang weinig loslaten. Zijn geheugen leek geblokkeerd. Maar op vakantie in Amsterdam zocht hij zijn schamele herinneringen steeds weer op. Kort voordat hij in 2001 overleed, zei hij tegen zijn dochter Janice: “Het is vreemd, maar ik kan me niets herinneren van die periode.”

Curaçao
Eenmaal op Curaçao, vernam Harry in 1945 dat zijn twee zusters, een zwager en hun kinderen Samuel en Henri, beiden zeven, in de concentratiekampen waren vermoord. Hij had geen naaste familie meer. In 1951 trouwde hij met een Sefardisch meisje, Elaine Henriquez, een volle nicht van mijn moeder. Zij kregen drie kinderen: Marshall, Janice en Kenneth, mijn ‘neven’ en ‘nicht’. Maar het leven van mijn ‘Oom Harry’ en ‘Tante Lenchita’ ging niet over rozen. Harry werkte hard en werd in de jaren zeventig een gerespecteerde couturier. Hij had zijn eigen modezaak en ontwierp onder andere de uniformen voor de stewardessen van de Antilliaanse Luchtvaart Maatschappij. Hij gaf modeshows in Amsterdam die in De Telegraaf steeds weer de aandacht hadden van het Stan Huygens Journaal.

Uiteindelijk moest Harry na veel pech zijn zaak sluiten. Maar hij gaf nooit op en wist steeds op te krabbelen. Hij ging werken in de horeca en deed samen met mijn tante alles wat nodig was om het gezin te onderhouden. De grote klap kwam in 1994 toen zoon Marshall, 36, bij een roofoverval in zijn restaurant koelbloedig werd doodgeschoten. Ik kan me die avond herinneren als de dag van gisteren.

Blij in Amsterdam
Een decennia eerder, in de jaren tachtig en negentig, maakte ik Oom Harry veel mee als hij op vakantie in Amsterdam was. Die bezoeken waren bitterzoet. Hij was er duidelijk in zijn element, voor mijn gevoel meer dan op Curaçao. Hij bezocht er zijn vroegere buurvrouw Miep van Essen-Baerts, die hem uit handen van de nazi’s had bevrijd. Hij wist verre familieleden op te sporen, die zijn naasten werden. De laatste twaalf jaar van zijn leven was ik erg close met hem, toen ik met mijn jonge gezin op Curaçao woonde. Hij was wat we in het Jiddisj van Amsterdam een gesjiewes noemen.

Ik denk dat hij in mij Amsterdam herkende, met humor en jiddisjkeit die hem aan vroeger deden denken. Maar details over zijn jeugd, kwam ook ik niet te weten en zijn kinderen evenmin. Waar ging hij naar school? Ging hij als kind wel eens naar sjoel? Werd hij ergens barmitswa? Niemand die het wist. Toen hij in 2001 overleed, woonde ik alweer twee jaar in Nederland. Ik vloog naar Curaçao voor zijn lewaja (begrafenis) en mocht daar namens de nabestaanden de hesped (grafrede) geven, een grote eer.

Begraafplaats Diemen
Harry’s dochter Janice brengt deze maand augustus in Nederland door, zoals ze bijna elk jaar doet. Ze studeerde in Leiden en heeft nog veel studievrienden. Zij logeert dan bij mijn negentigjarige moeder, die daar erg blij van wordt. Vorige week liet zij mij weten dat zij graag het graf van haar grootouders wilde bezoeken. Die had zij ooit heel lang geleden al eens bezocht, maar zij wist niet meer waar dit was. Ik ging op onderzoek uit. Dankzij Coen Abram – die binnenkort na een kleine dertig jaar werkzaam te zijn geweest bij de Joodse Gemeente Amsterdam met pensioen gaat – kwam ik op de begraafplaatsen-app van de NIHS.

Daar vond ik algauw de locatie van de graven van Mozes Godschalk en Rachel (Reintje) Godschalk-van Kleef, Harry’s ouders. De graven zijn naast elkaar op Veld B. Via de website Stenenarchief.nl wist ik zelfs een foto van hun graven te vinden. Daar viel mij iets op. Ik zocht voor de zekerheid naar bevestiging op graven van Harry’s ooms – zijn grootvaders graf op Zeeburg is helaas niet meer vindbaar – en andere Godschalks in de rechte lijn op de Joodse begraafplaatsen in Diemen en Muiderberg. Het was zeker. Ik belde Janice en vertelde haar de exacte locatie van de graven en mijn opmerkelijke vondst.

Ha-Levi!
“Kijk eens naar de Hebreeuwse tekst op de matseiwe (zerk) van je grootvader,” zei ik tegen mijn nicht. “Hij was een Levi!” Janice was net zo verrast als ik. Als grootvader Mozes een Leviet was dan was Harry dat ook, want de afstamming wordt al duizenden jaren van vader op zoon overgedragen. Levi’im of Levieten zijn rechtstreekse afstammelingen van de profeet Mozes en van Levi, de zoon van aartsvader Jacob en zijn vrouw Lea. Deze afstammelingen vormden de Bijbelse stam Levi. Op dezelfde wijze zijn de afstammelingen van Aaron (de broer van Mozes) ‘Kohaniem’, die de priesterstam vormen. Kohaniem en Levi’im hadden specifieke functies in de Tempel in Jeruzalem.

Na de verwoesting van de tweede Tempel is hun rol beperkt geworden, maar deze is nog steeds zichtbaar in orthodoxe synagogen. Op feestdagen – en in sommige synagogen zelfs elke Sjabbat – brengen de aanwezige Levieten een gevulde waterkan en een schaal naar de aanwezige Kohaniem; die daarmee hun handen ritueel wassen en vervolgens blootvoets en gehuld in een tallit (gebedskleed) de Birkat Kohaniem uitspreken. Dit is dezelfde drievoudige priesterzegen die tweeduizend jaar geleden ook in de Tempel in Jeruzalem werd uitgesproken. Het is een indrukwekkend ritueel dat bijvoorbeeld wekelijks in de Esnoga van de Portugese gemeente in Amsterdam plaatsvindt.

Kohaniem worden bij het oproepen voor de Tora aangeduide als ‘ha-Koheen’ en Levieten met ‘ha-Levie’. Maar Oom Harry werd helemaal niet opgeroepen als ha-Levi. Want hij was niet bekend met zijn afstamming, of heeft zich dat na zijn vlucht uit Amsterdam in elk geval nooit gerealiseerd. Zijn Joodse naam in de synagoge was simpelweg Chayim ben Moshe.

Onderscheiding
Harry heeft naar mijn overtuiging nooit geweten dat hij een Leviet was. Als hij dat wel had geweten, dan zou hij met gepaste trots die titel hebben gedragen in de synagoge waar hij op latere leeftijd deel van het bestuur zou gaan uitmaken. In deze Curaçaose Snoa, de monumentale synagoge van de Portugees-Joodse gemeente Mikvé Israël – Emanuel, zou dat niet veel meer uitmaken, want de traditie van het onderscheiden van Kohanim en Levieten ten opzichte van de rest van het Joodse volk werd in 1964 vaarwel gezegd, toen de gemeente zich aansloot bij de Reconstructionist – en tegenwoordig de Reform – beweging. Maar in traditionele synagoges wordt de stamverdeling wèl in ere gehouden. Toen ik Rabbijn Silver van de orthodoxe-Joodse gemeente op Curaçao vertelde over de interessante vondst, stond hij er dan ook op dat de historische omissie meteen moest worden recht gezet.

Chayim ben Moshe ha-Levi
Op Sjabbat 13 augustus 2022, bezocht ik samen met mijn neef Kenneth Godschalk de synagoge Shaarei Tzedek op Curaçao. Na een mooie toespraak van de rabbijn, werd Kenneth voor het eerst opgeroepen, met de titel die nu ook zijn afstamming inhield: Yochanan ben Chayim ha-Levi. Maar daar bleef het niet bij. Voor zus Janice – Jehudith bat Chayim ha-Levi – werd een zegenwens uitgesproken. En tot slot werd het Jizkor-gebed voor de zielerust van een overledene uitgesproken voor hun vader Harry. Terwijl de hele gemeente opstond, klonken de beginwoorden “El Malé Rachamim” en even later de naam van de overledene: Chayim ben Moshe ha-Levi. Oom Harry werd recht gedaan. Hij leeft voort en wordt niet vergeten.

Lees ook:
Simches moet je vieren – column David Serphos

Als je columns schrijft die gaan over wat je zoal meemaakt, dan kan je enig exhibitionisme niet ontkennen. Tot grote ergernis van mijn kinderen, die er vroeger nogal afkeurend op reageerden, maar zich er intussen bij lijken te hebben neergelegd dat je sommige afwijkingen van je vader beter gewoon kunt accepteren. Mesjoggaas moet nu eenmaal de ruimte hebben.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Oom Harry wist niet dat hij ‘een Leviet’ was – column David Serphos