Orbán zet omstreden ‘Stop Soros-wet’ door
Premier Viktor Orbán (Fidesz) van Hongarije wil de door hem aangekondigde ‘Stop Soros-wet’ in de komende maand door het parlement loodsen. Als dit lukt, wordt het voor non-gouvernementele organisaties (NGO’s) als die van George Soros veel moeilijker om in het Midden-Europese land te opereren. Na zijn grote overwinning van afgelopen zondag voelt Orbán zich sterk. Hij wil nu doorpakken in het aanpakken van de Hongaars-Amerikaanse zakenman en filantroop van Joodse komaf. Volgens de regeringsleider is Soros de bron van veel kwaad in zijn land. Het anti-Soros-beleid van Orbán brengt antisemitische sentimenten onder Hongaren naar boven.
De laatste jaren is Orbán in een verbaal gevecht verwikkeld met de 87-jarige multimiljonair, die sinds de jaren vijftig in Amerika woont, maar nog steeds goede banden met zijn moederland heeft. Volgens de premier zou Soros zich teveel bemoeien met interne Hongaarse aangelegenheden en is diens Central European University (CEU) een gevaar voor het land. Zonder mee te doen aan de verkiezingen was Soros de laatste maanden bijna overal in het Hongaarse straatbeeld te zien. Zijn gezicht dook op langs snelwegen, in bushokjes, aan het Balatonmeer en midden in het toeristische hart van Boedapest.
In januari kondigde Orbán drie wetsontwerpen aan onder de titel ‘Stop Soros;. Ze moeten de overheid meer handvaten geven om op te treden tegen NGO’s die migratie steunen en vluchtelingen helpen. Volgens de regering vormen zij ‘een veiligheidsrisico’ voor Hongarije. Gedoeld wordt op organisaties die buitenlandse fondsen ontvangen. Onder deze fondsen valt onder meer de stichting van Soros. Als de ‘Stop Soros-wet’ wordt aangenomen, moeten NGO’s zich verplicht registreren bij de overheid. Ook moeten ze erkennen dat hun werk ‘illegaal’ is en moeten ze hun activiteiten in Hongarije aanmelden bij de autoriteiten. Buitenlandse geldverstrekkers die geld aan geven aan NGO’s die migratie ondersteunen, krijgen te maken met een belasting van 25 procent.
Niet alleen Orbán en zijn regering zijn tegen Soros. Ook neonazi’s en antisemieten in Hongarije roeren zich. Vorig jaar wekte een andere overheidscampagne tegen Soros antisemitische sentimenten op. De miljardair preek op tal van grote billboards die in het hele land waren neergezet. Daarop was een grote foto van een lachende Soros te zien met daarnaast de tekst: ‘Laat Soros niet het laatst lachen’. Sommige van deze affiches werden beklad met antisemitische graffiti met teksten als: ‘Stinkende Jood.’ Vanuit Brussel klonk kritiek en mensenrechtenorganisaties wezen op het antisemitische karakter van de posters. Zelfs Soros, die bijna nooit op persoonlijke aanvallen reageert, sprak zijn afschuw uit. “Ik ben teleurgesteld in de huidige regering omdat ze gebruikmaakt van antisemitische beeldspraak,” zei hij. Orbán liet de billboards uiteindelijk weghalen.
